Twee weken geleden kreeg ik een mailtje van één van mijn docenten met een uitnodiging voor NTR College Tour. Hoewel ik eigenlijk nooit kijk, vind ik het een interessant programma: een interview van een uur met een bekend persoon. Alleen, de persoon die deze keer kwam was bij mij slechts vaag bekend: de Amerikaanse schrijver David Sedaris. Gelukkig had mijn docent een linkje bij de uitnodiging gedaan met een van zijn bekendste stukken: “6 to 8 black men”. Na het horen hiervan besloot ik dat het toch wel leuk zou zijn om naar de opnames te gaan, temeer omdat ik nog nooit bij opnames van een tv-programma geweest was.

Om ervoor te zorgen dat er een jong en geïnteresseerd publiek in de zaal zit, moet er een heel formulier ingevuld worden waarbij het grootste struikelblok  het punt is waarop je een vraag aan de gast moet stellen. Wat zou ik nou moeten vragen aan iemand waarvan ik slechts een kort stukje ken? Na veel getwijfel en gedub kwam ik toch tot een vraag. Zou mijn vraag goed genoeg zijn om in de zaal plaats te mogen nemen?

Twee dagen voor de opnames kreeg ik een telefoontje met de verlossende mededeling dat ik in de zaal mocht plaatsnemen. “Mooi zo”, dacht ik, “lekker anoniem in een grote zaal, buiten het zicht van de camera’s”.  Die gedacht bleek echter verkeerd. Eén dag voor de opnames belde de productie-assistent (of hoe zo iemand ook heet) op: “We vinden jouw vraag erg leuk, zou je die ook in de zaal willen stellen?” Het liefst niet, dacht ik. Maar wat zou dan de waarde van het programma en mijn vraag zijn? “Ja hoor!” “Zou je dan een kwartier eerder kunnen komen zodat we nog even aan je vraag kunnen schaven?” In mijn gedachten zag ik al voor me hoe het hele interview van tevoren al uitgeschreven was en dat mijn vraag volledig geslacht zou worden om maar te voldoen aan hun eigen voorwaarden. Het nummer “Klapvee” van De Heideroosjes bleef door mijn hoofd spoken.

De volgende ochtend kwam ik in Felix Meritis , waar de productie-assistent mij apart nam: “Ja, je vraag is eigenlijk helemaal prima. Let op dat je hem op het goede moment stelt en dat je de vraag kort en bondig houdt.” Prima, dacht ik, dat moet wel lukken. Samen met nog een aantal andere goede-vraag-stellers mocht ik als eerste de zaal in. Het was een vrij kleine zaal en we werden voorin geplaatst.  Shit, vergeten naar de kapper te gaan, terwijl dat toch al een maand nodig was…

Het interview begon, het goede moment kwam steeds dichterbij. Met mijn hart bonzend in mijn keel stond ik op mijn vraag te stellen. Er werd een microfoon onder mijn neus geduwd, of beter gezegd in mijn neus. En toen kon ik weer gaan zitten. Mijn camera-debuut viel alleszins mee.

Opnames achter de rug, maar nu het volgende spannende moment: zou mijn vraag de cutting-room floor overleven? Terwijl heel Nederland gespannen voor de tv zat (The Voice is namelijk tegelijkertijd), zat ik op mijn werk. Op een gegeven moment begon mijn telefoon te zoemen en dat was voldoende: mijn 15 seconds of fame waren geweest…

http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1293936

De link naar de uitzending. Ik ben de enige mannelijke vragensteller op Twan Huys na en mijn 15 seconds beginnen op 26:36…