RDokter NijntjeAMMELDERAMMEL, mijn eierstokken nemen even het woord. Ik loop namelijk op een hormoon onderhouden wolk van geluk op de kinderafdeling. Dit heeft alles te maken met de grote hoeveelheid alleraandoenlijkste baby’s en superschattige kinderen, maar ook met mijn nieuwste carrièreplannen. En zoals het elke aanstaande jonge dokter vergaat, wil ik daar het liefst de hele dag uitgebreid over vertellen.

Mijn nieuwste carrèreplan is om voor altijd lekker aan het werk blijven met alleraandoenlijkste baby’s en superschattige kinderen. Kindergeneeskunde dus. Het blijft een vreselijk cliché dat alle mannen chirurg willen worden en alle vrouwen kinderarts, maar ik leg bij deze mijn verzet neer. Ik voel me hier bij de kindergeneeskunde thuis en ben vreselijk opgelucht dat zo zeker te weten op dit moment.

3 beweegredenen tot deze keuze:

  • Klachten bij kinderen zijn eerlijk en niet vervuild door interpretatie. Pijn uit zich als ‘auw’, ‘prikprik’ of een grote huilbui. Het wel of niet gezond zijn van een kind is vaak objectief in te schatten door de constante groei en ontwikkeling van een kind. In tegenstelling tot volwassenen zal een chronisch ziek kind al snel op één of meer van deze gebieden afbuigen en verborgen aandoeningen aan het licht brengen.
  • Kinderen hebben de beste uitgangspositie. Ze gebruiken doorgaans geen medicatie en hebben geen lange medische voorgeschiedenis. Bij volwassenen moet je constant afwegen wat medisch mogelijk en wenselijk is. Moet je iemand met vergevorderde Alzheimer nog opereren aan een tumor? En aan een acute blindedarmontsteking? Bij kinderen is het mogelijke (vaak) het wenselijke.
  • Ze zijn superschattig. En dat is wel degelijk relevant. De kinderen hier maken me blij, ik ga blij naar het ziekenhuis toe en ik zet met liefde een extra stap voor ze. Hier wil ik wel dokter voor worden! Door kinderen voel ik me serieus genomen en als ik van één van mijn patiëntjes een lolly aangeboden krijg, dan geeft dat een kick waar geen publicatie tegenop kan

Babydokter

Het geeft een enorme rust om eindelijk voor mezelf gekozen te hebben. Ik had weliswaar een enorme crush op heelkunde, een stille bewondering voor neurologie en ik word elk coschap een beetje opnieuw verliefd op geneeskunde zelf, maar ik wachtte op iets groters. Ik ken de horrorverhalen van medestudenten, die bij élk coschap denken “mwah, zou kunnen”, of juist zoveel leuk vinden dat kiezen onmogelijk lijkt. Het moment van tromroffels en innerlijke Zen en Balans was echter het wachten waard. Bij het vallen van het kwartje voor de kindergeneeskunde viel veel keuzestress van me af.  Nu kan ik actief het laatste deel van mijn studie inrichten en een plan uitstippelen om een opleidingsplek kindergeneeskunde te bemachtigen.

Dat zal namelijk nog niet gemakkelijk zijn. Het 5-jarige specialisme kindergeneeskunde is  populair en de opleiders hebben dan ook de ruimte om kieskeurig te zijn. Het zal nog even aanpoten worden om bijvoorbeeld mijn laatste coschap (semi-artsstage of oudste coschap) van vier maanden te regelen binnen de kindergeneeskunde en de twee laatste keuzecoschappen. Gelukkig zijn dat zorgen voor later en kan ik nu nog even dagdromen.

Ik word kinderarts. 

– althans dat hoop ik, maar ik heb geleerd hoog in te zetten. Op je dromen moet je geen concessies doen.

kinderen