“Begeerte heeft je aangeraakt”: een uitspraak van mijn vader en opa. Als ik als kind bijvoorbeeld een kerstcadeau mocht uitzoeken, was de vuistregel dat ik er begerig van moest worden. Toen ik jong was gaf ik begeerte een brede definitie; iets wat ik in een impuls wilde hebben vond ik al kwalificeren. Maar na de afgelopen jaren van verdiepen in economische theorie riepen deze begeerten steeds vaker een innerlijke verdeeldheid op. Het leven in een westerse economie is leven in een wereld zonder schaarse materiële goederen. We leven in een constante stroom van media die ons omringt en ons ervan overtuigt dat we allerlei producten nodig hebben. “Gij zult bezitten” lijkt ons gebod.

Ik herken dit zelf maar al te goed. Op internet overtuigen blogs mij ervan dat ik meer kleding, make-up en meubels nodig heb. Prestatiedruk drijft mij om boeken te kopen waarvan ik hoor dat je ze “gelezen moet hebben”, om ze vervolgens ongelezen op een stapel te leggen. Ik laat, met alle schuldgevoelens van dien, de principes varen die ik zo vurig verdedig in mijn papers als ik zie dat de Drie Dwaze Dagen bij de Bijenkorf weer begonnen zijn.

Dit semester volg ik het vak Political Philosophy, waar we voornamelijk theorieën over rechtvaardigheid bespreken. Zo behandelden we politiek filosoof Robert Nozick, wiens theorie onder het rechts liberalisme valt. Hij beargumenteert in zijn werk een minimale staat met de idee dat het recht op eigendom het enige fundamentele morele recht is wat wij hebben als mensen. Dit recht mag je onder geen enkele voorwaarde schenden, door bijvoorbeeld als staat belastingen te heffen om goederen eerlijker te verdelen. Bij het horen van Nozick’s theorie gingen mijn haren direct omhoog staan. Om ons samenleven te reduceren tot transacties van eigendommen stuitte mij erg tegen de borst. Maar het zette mij wel aan het denken over de rol die bezit dan wél zou mogen hebben.

Mijn antwoord kreeg ik deze week, in de vorm van de bestseller van Marie Kondo: “The Life-Changing Magic of Tidying Up”. Waar Kondo’s “magic” op neer komt vertaal ik als ‘het aanwezig zijn bij je eigendommen’. Wat zij in haar boek beschrijft is niet alleen een manier om een opgeruimd huis te hebben, maar om je eigendommen te waarderen en bovenal ze bewust waar te nemen. Het is een manier om jezelf te leren kennen; bij elk eigendom ga je na of dit bij het leven past dat jij wil leiden. Haar vuistregel lijkt op die van mijn vader en opa. Bij elk item vraag je jezelf: “Does it spark joy?”. Haar ervaringen als coach is dat mensen veel spullen verzamelen waar ze niet echt blij van worden en dus niet gebruiken. Het weg doen van die items die jou geen vreugde brengen zorgt voor ruimte, lucht, licht en rust.

Dit is voor mij de middenweg die ik zocht. Bezit op zichzelf is niets verwijtbaars, mits het ons leven verrijkt. Als ik komende week bewust stil ga staan bij al mijn eigendommen weet ik al dat dit boek een mooie plek in mijn boekenkast gaat krijgen.

KonMarie Method