In het kader van het vak “Veiligheidsbeleid” schrijven we in groepjes een beleidsplan om een criminaliteitsprobleem aan te pakken. Wel wetenschappelijk gefundeerd, maar zonder teveel verwijzingen. Dit is wel even anders dan we gewend zijn. Waar ik in de bachelor geen definitie mocht geven zonder een juiste bronvermelding, moet nu de definitie niet te wetenschappelijk verwoord en vooral heel praktisch zijn. Het commentaar wat we meer dan eens kregen was “Er moet meer emotie in! Met alleen cijfers overtuig je niet dat het probleem aangepakt moet worden.”. Soms voelt het een beetje als sensatie maken. Maar eigenlijk is dat ook best wel leuk!

Met mijn groepje hebben we als probleem Winkeldiefstal in Alkmaar gekozen. Voor we passend beleid konden gaan maken was het belangrijk dat we in gesprek gingen met betrokken. Zo hebben we de politie geïnterviewd, hebben we contact gehad met de gemeente en hebben we met voorzitters van verschillende winkeliersverenigingen gesproken.  Na deze gesprekken zijn we gaan schrijven. Iedere week hadden we een afspraak met de ‘Burgemeester’ (de docent) en kregen we commentaar op ons beleidsplan. Regelmatig was het commentaar ‘Leuk idee. Maar waarom werkt deze maatregel nou?’ Ondanks dat je op een wat minder wetenschappelijke manier en met meer emotie schrijft moet je wel degelijk met goede onderbouwing komen waarom jij denkt dat een bepaalde maatregel zal werken.

Deze nieuwe manier van schrijven was wel even wennen. Een beleidsplan schrijf je voor een andere doelgroep dan een wetenschappelijk stuk. Dus dat was wel even omschakelen na vier jaar. Maar het was heel leerzaam en leuk. Bovendien is het een goede voorbereiding op wat voor veel Criminologen waarschijnlijk de toekomst zal zijn: beleidsmedewerker.