De olifant heeft zijn slurf gebroken. Mijn collega-arts Anne, zes jaar oud, stelt voor om die slurf maar even te opereren. Dikke prik in z’n bil, inpakken met twee rollen verband en daarna drie plakzoenen, aldus Anne’s beleid. Hoewel het nog even erom zal hangen hoe een olifant reageert op een “slaapprik” in zijn slagtand, lijkt het erop dat de olifant een goede kans maakt op volledig herstel.

Berendokter is een nieuw project in het ziekenhuis van IFMSA*, als vervolg op ‘teddy bear hospital’. Eén week per jaar komen basisschoolleerlingen met hun lievelingsknuffels naar het LUMC. Een studententeam staat klaar om alle zieke beren beter te maken. Hierbij worden wij natuurlijk bijgestaan door de kinderen en leggen we uit waarom ie-de-reen dokter zou moeten worden. Berendokter is net even andersom, daar worden patiëntjes van het ziekenhuis benaderd door studenten met zieke beren om de wachttijd wat aangenamer te maken.

3

Drie dagen na mijn optreden als berendokter, sta ik toe te kijken hoe een echte patiënt geopereerd wordt. In eerste instantie wordt aan alle kanten aan me getrokken: dat anesthesie erg leuk is, maar chirurgie nog véél leuker, hoewel oogheelkunde toch wel het absolute neusje van de zalm moet zijn. Eén van de drie enthousiastelingen vraagt dan wat ik later wil worden.

In één klap ben ik de man zijn respect kwijt. Bam. Niemand probeert me meer te verleiden voor zijn of haar vakgebied. Vooroordelen en hun onmetelijke kracht, ik kan hem niets kwalijk nemen. Ik heb natuurlijk niet “berendokter” geantwoord, maar heel voorzichtig gezegd “misschien richting kindergeneeskunde”. Kindergeneeskunde. Ja-ja. De man zijn afkeur gaat bijna op zichzelf wonen, zo groot is hij. Natuurlijk krijg ik niet de kans om over Anne te vertellen en het wonderlijke herstel van de olifant, noch over Fien en de andere kleine bikkels van de neonatologie-afdeling. Ik ben er nu zo één.

Kindergeneeskunde is heel populair onder geneeskundestudenten en natuurlijk (precies zoals het vooroordeel dicteert) vooral onder de meisjes uit de categorie ‘huppelkut’, om het oneerbiedig te zeggen. Door de oververtegenwoordiging van deze dames, is het tegenwoordig heel moeilijk om een specialisatieplek kindergeneeskunde te bemachtigen. Ik weet dus dat ik mezelf geen plezier doe door deze richting te ambiëren, maar de aantrekkingskracht van Fien kan ik ook niet ontkennen. En neehee, nogmaals, niet omdat ik opeens rammelende eierstokken heb, maar omdat ik tot nu toe nergens geneeskunde zo’n verschil heb zien maken als bij neonatologie. Ik weet helemaal niet of ik bij deze keuze blijf (ik wissel vaker van toekomstplan dan van sokken), maar nu heb ik even een crush op dit vakgebied.

Daar zou niets mis mee moeten zijn, ook niet in de ogen van mijn opleiders. Wees blij, denk ik dan, dat ik belangstelling heb in mijn studie en een stukje passie en toewijding in mezelf heb gevonden dat ik nog niet kende. Wees even net zo blij als Anne, dat we haar olifant weer op de been hebben gekregen. Wees blij dat ik niet “blogger” heb geantwoord!

beer-is-ziek

*International federation of medical students’ associations