Feestje van de studievereniging. Georganiseerd door ondergetekende.Goed idee, BSA in het tweede jaar? Natuurlijk niet. Dat hoef je studenten niet te vragen. Volgens vicerector Simone Buitendijk gaan wij, nadat we de benodigde punten uit het eerste jaar hebben behaald, langzamer werken. Dat ze vindt ze jammer, omdat ‘studenten door de vertraging die ze zo oplopen later geen tijd meer hebben voor extra activiteiten zoals bestuurswerk, studie in het buitenland of verdiepend onderwijs’.

Tijdens mijn tweede jaar was ik al lang druk bezig met bestuurswerk. In een van de tentamenweken had ik een hele hoop tentamens, waarvan nog twee voor propedeusevakken. Natuurlijk had ik ze makkelijk allemaal kunnen halen, maar dat deed ik niet. Ik moest die propedeusevakken afronden, dus dat waren de enige waarvoor ik leerde. Met als gevolg dat ik al die tweedejaarsvakken in het derde jaar opnieuw moest volgen, tijdens de herkansingen zat ik namelijk al in het buitenland voor een (verplichte) stage.

Ik begrijp op zich het idee achter de BSA, en dan met name in het eerste jaar. Het is niet verkeerd om verse studenten eraan te herinneren dat studeren meer is dan feesten en zuipen. De meesten van ons kwamen misschien nog wel met enige regelmaat opdagen voor de hoorcolleges, maar verlieten die ook net zo snel tijdens de pauzes zodra het college ook maar enigszins saai was. En iedereen weet, tijdens je propedeuse heb je je door heel wat saaie colleges heen te worstelen. Om er vervolgens een week voor het tentamen achter te komen dat je drie boeken voor een vak moet lezen, terwijl je ook vijf andere tentamens hebt. Dan wil het gebeuren dat je er een paar niet haalt.

De BSA is dan ook niet meer dan symptoombestrijding, zonder dat het echte probleem wordt aangepakt. Waarom lukt het me in mijn Master om elke week voor al mijn vakken een groot aantal artikelen te lezen, kritische beschouwingen te schrijven en intelligente vragen te stellen tijdens discussies, terwijl het halen van een doodsimpel propedeusevakje een probleem was? Niet omdat ik nu meer tijd heb. Door het wegvallen van mijn lening en ov-kaart moet ik naast mijn studie ook nog vier baantjes zien te balanceren, dus dat is het punt niet.

Het probleem is juist dát propedeusevakken zo doodsimpel zijn. Als je niet gestimuleerd wordt om iets te doen, doe je ook niets. Het is zo zonde dat je pas in je master, of derde jaar als je geluk hebt, wordt uitgedaagd om écht over dingen na te denken en de stof in te duiken. We zijn niet dom, we willen graag leren. Maar in die eerste jaren hebben we daar een beetje hulp bij nodig. Maak colleges interessanter, moeilijker. Geef ons iets om onze tanden in te zetten. Dan zijn we vast binnen vier jaar Masters in ons vakgebied. Te hoog gegrepen? Dan hoorden we misschien überhaupt niet thuis aan de universiteit.