Deze week werd het mij gevraagd, totaal onverwacht: “Je bent wel Nederlands, toch?” Ik keek hem niet-begrijpend aan, mezelf afvragend waarom het antwoord op die vraag relevant was. Uiteindelijk knikte ik. Onwillekeurig voelde ik me vanaf dat moment iets minder op mijn gemak. Ik keek naar mijn handen, het enige stukje huid dat zichtbaar was behalve mijn gezicht en was me ineens erg bewust van mijn (hoe zal ik het eens politiek correct zeggen?) niet-Nederlandse uiterlijk. Als dat al bestaat..

Sindsdien besluipen gedachten over soortgelijke opmerkingen me op momenten dat ik in gedachten verzink. De Israëlische douaneambtenaar die aan de vriendin met wie ik op reis was, vroeg of ik Chinees was. Een andere douaneambtenaar die vlak voor de terugvlucht vroeg waar toch in godsnaam mijn geboorteplaats lag en of dat een plaats in Nederland was. De uitleg dat het een eiland is voor de kust van Venezuela (lees: Curaçao), deed haar wenkbrauwen fronsen. Locals en backpackers vroegen mij waar ik vandaan kwam en als ik antwoordde: “The Netherlands”, wilden ze weten waarom ik er dan niet zo uitzag. Meestal beginnen ze dan uit zichzelf te raden naar mijn roots; Thailand, de Filippijnen, Indonesië..? Half Zuidoost-Azië komt op zo’n moment voorbij.

tekst over diversiteit

“Voel je je Nederlands?” Eveneens een vraag waar zoveel voorveronderstellingen in schuilen en waarvan het antwoord zo nietszeggend is dat ik me afvraag waarom het interessant is om dat te weten. Vraagt iemand weleens aan een Fries, een Amsterdammer of iemand uit Zeeuws-Vlaanderen of hij/zij zich Nederlands voelt? Er is me ook weleens gevraagd of ik twee paspoorten heb, een Nederlandse en een Antilliaanse. Een keer heb ik meegemaakt dat iemand direct nadat wij aan elkaar werden voorgesteld, vroeg waar ik vandaan kwam en toen ik daarop had geantwoord, volgde direct: “Heb jij ook weleens bolletjes geslikt?”  Ik zou daar verontwaardigd over kunnen zijn of beledigd, maar eigenlijk vind ik zulke kleingeestigheid vooral lachwekkend.

skin colourEnkele weken geleden zag ik een vacature van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor startende beleidsmedewerker. Mensen die voor Nederland willen werken, maar zich ook aan de andere kant van de wereld thuis kunnen voelen en niet raar opkijken van andere gewoonten en gebruiken. En naast Nederlands en Engels, een derde taal zo goed als vloeiend spreken. Een baan die mij op het lijf is geschreven, vond ik zelf.

Ik schreef een brief en droomde al van verre oorden waar ik me, omringd door palmbomen, zou gaan inzetten voor vrede en veiligheid, vrouwenrechten en wat al niet meer.

Het mocht niet zo zijn. Deze week werd ik met een korte e-mail van mijn roze carrièrewolk gekieperd. Niet getreurd, ik ga driftig verder met solliciteren. En de eerstvolgende keer dat een potentiële werkgever vraagt om de sollicitatiebrief te vergezellen van een pasfoto, stuur ik lekker dit!