Het is nu ruim een jaar geleden. De eerste dag waarop ik geen geneeskundestudent meer was, maar co-assistent. Ondanks drie jaar aan voorbereiding bestaande uit zo’n 1500 colleges, minstens de helft aan werkgroepen en praktijklessen en alle seizoenen van Grey’s anatomy, had ik nog steeds het gevoel dat ik vrij weinig wist.

Na de wachttijd werden we in een paar opfrisweken klaar gestoomd voor het eerste co-schap, interne geneeskunde. Met mijn stethoscoop nog in de doos en een onbeschreven kladblokje, stapte ik in de trein naar Gouda. De deuren openden zich, letterlijk en figuurlijk.

Stethoscoop

Unieke kans als co-assistent

Als co-assistent zit je in een unieke positie. Je mag veel doen en (bijna) overal bij zijn, zonder dat je echt verantwoordelijk bent. Zo wordt de optimale leeromgeving gecreëerd. Je neemt niet alleen een kijkje in de keuken, maar mag ook mee denken wat er gemaakt gaat worden, mee koken en mee serveren. En niet onbelangrijk, aan het eind van de avond loop je langs de gasten voor een praatje. De gasten, in mijn geval de patiënten, zorgen ervoor dat het de moeite waard is en maken het werk leuk.

De taken van een co

Als co-assistent mag je nieuwe patiënten zien op de spoedeisende hulp (SEH), dan wel op de polikliniek. Je hebt je ‘eigen’ patiënt op de afdeling, bij wie je iedere dag visite loopt en waarvoor je in overleg met de arts het beleid bepaalt en regelt. Je mag assisteren bij kleine poliklinische ingrepen, zoals het verwijderen van een moedervlek. Ook mag je assisteren bij grote operaties, zoals een niertransplantatie. En soms zijn er van die momenten dat je niet de co-assistent bent, maar de co-dokter. Bijvoorbeeld wanneer je zelf op de SEH een wond hebt gehecht, op de polikliniek gynaecologie bij een patiënt een anticonceptie spiraaltje hebt geplaatst. Of wanneer je tijdens het spreekuur bij een patiënt niet alleen de diagnose goed had, maar ook het beleid wist.

Leoni Hofland co-assistent

De kameleon genaamd Co

Als co-assistent voel ik me soms net een kameleon. Bij ieder co-schap moet je je weer aanpassen aan de omgeving. Je leert de weg kennen. Je leert de gewoontes kennen. En je leert de collega’s kennen. Je komt er gaandeweg achter bij welke arts je veel zelf mag doen, bij welke arts je goed voorbereid moet zijn en bij welke arts het simpelweg gewoon gezellig is. Maar bovenal kom je er achter wat voor een arts je later wilt zijn. En dan is het co-schap voorbij en begint alles weer van voor af aan.

De eerste week schud je weer iedereen de hand. Vaak vergeet je met wie je al hebt kennisgemaakt en doe je het per ongeluk nog een keer. Je verdwaalt wanneer je een patiënt naar de radiologie moet brengen voor een röntgenfoto. Of je neemt de telefoon op met ‘co-assistent neurologie’, terwijl je alweer met gynaecologie bezig bent. Aan het eind van het co-schap voel je je helemaal vertrouwd en ‘part of team’. Je verlaat met een voldaan gevoel het ziekenhuis op vrijdag met een ‘goed’ op zak, wetende dat je maandag in een ander ziekenhuis, bij een nieuw co-schap weer bij nul begint.

Ook daar wil je weer het beste van jezelf laten zien. Een co-assistent schreef ooit voor het medisch contact dat co-schappen lopen voelt als hospiteren. Daar kan ik me wel in vinden. Gelukkig zijn daar altijd nog de mede-co’s die hetzelfde hebben meegemaakt en je op jouw eerste dag laten zien waar de radiologie zit en vertellen bij welke arts het leuk is om mee te lopen.

Ondanks dat het af en toe zwaar is, vind ik co-schappen lopen stiekem heel leuk. In mijn komende blogs vertel ik jullie graag meer over hoe het is om co-assistent te zijn en wanneer ik me weer even co-dokter voelde.