grotemeisjeshuilenniet

Het is halftien in de ochtend en samen met de dienstdoende gynaecoloog, loop ik “de ronde” (ook wel de visite) over de afdeling. Dat wil zeggen dat we langs alle opgenomen patiënten gaan. Voor de gynaecologie is dat een mix van patiëntes die zwanger zijn, net bevallen zijn, of patiënten die vanwege een gynaecologische operatie opgenomen zijn. Best pittig, zo ook vandaag.

Als eerste gaan we naar het jonge, leuke stel dat gisteren zeer moeizaam bevallen is. Het voelt alsof ikzelf ook een baby heb gehad, want ik heb als een idioot staan meepuffen met de dame in kwestie.

DOOR JE NEUS IN, DOOR JE MOND UIT, KIJK NAAR MIJ SASKIA, JIJ KAN DIT, JIJ BENT EEN KANJER, GEEF ALLES WAT JE HEBT.

Baby

Sas en partner kunnen niet trotser zijn op hun spruit en ik grijns van oor tot oor mee, mij van geen kwaad bewust. Mijn ongetrainde oog heeft gisteren namelijk de onmiskenbare Down-kenmerken van hun kleintje compleet gemist. De kinderarts is onderweg om het stel op de hoogte te brengen en ik weet even niet wat mijn plaats hier is, anders dan die van ramptoerist.

Een gang verder ligt een dame bij te komen van een grote operatie: haar baarmoeder is eruit gehaald bij verdenking op … maligniteit, ja, u-weet-wel, … onrustige … cellen … Het k-woord blijft een dingetje. Het kan niet achteloos genoemd worden, dan zuigt het als een zwart gat alle aandacht van een patiënt weg en doet het woord nog weleens meer kwaad dan de kwaal. Met de beste bedoelingen wordt het dan ook vaak vermeden, maar dat loopt weleens wat stroef. Zo ook hier. Als ‘kanker’ dan toch genoemd wordt, kijkt de patiënte ons aan alsof ze dit voor het eerst hoort en haar baarmoeder eruit gehaald is voor extra spaarzegels. Met de verbazing wordt ze overspoeld door emoties en stottert ze de enige vraag die ze kan stellen: “Dokter, ik ga toch niet dood?”

Ik wil patiënten knuffelen, geruststellen met hoopvolle woorden en als het moet een Disneyfilm opzetten en bij ze gaan zitten met een bak ijs en tissues en samen een potje keihard huilen. Maar naast patiënte is zij ook een vreemde en ik de coassistente. Professionele afstand dicteert dat ik haar wat water aanbied en beloof straks nog even terug te komen.

Deze visite eindigt voor mij pas ’s avonds in bed als ik het nog eens overdenk. Het is niet altijd leuk of spectaculair als coassistent, maar dat hoeft ook niet. Ramptoerist, washandjesbrenger, handvasthouder; als coassistent ben je een beetje van alles. Deze patiënten zal ik niet snel vergeten, maar ik hoop dat zij mij zich na vandaag niet zullen herinneren, zij hebben andere zorgen.

dontcry