Een jaar geleden zette ik mijn handtekening in het Zweetkamertje. Mijn ouders hadden 10 uur in het vliegtuig gezeten voor de afstudeerceremonie van 10 minuten, dus gelukkig gingen wij daarna ook nog varen door de Leidse grachten, uit eten in Verboden Toegang (waar anders als je Strafrecht hebt gedaan?) en hield ik een feestje voor mijn 50 beste vrienden.

De dag na mijn afstuderen ging ik ‘gewoon’ weer stage lopen bij het Openbaar Ministerie in Amsterdam. Die duurde nog 3 maanden. “Naar uiterlijke verschijningsvorm” was er weinig veranderd in vergelijking met de dag ervoor, het enige verschil was dat ik nu mr. voor mijn naam mocht zetten. Iets waar ik gretig gebruik van maakte, want dat gaf mijn positie als stagiaire tenminste wat meer schwung naar buitenstaanders toe, de heren advocaten die al praktijk hielden toen ik nog geboren moest worden.

Helaas betaalden de zelfstandigheid en verantwoordelijkheden op de werkvloer zich nog niet uit in de vorm van een riant salaris. En dat was toch even slikken op het moment dat DUO geen zak met geld meer op mijn rekening uitstortte. Leuk hoor, afgestudeerd zijn. Dus toen mijn stage afgelopen was, pakte ik mijn boeltje en vertrok voor een maand naar les parents op zonnig Curaçao. Natuurlijk was het bij me opgekomen om mijn kansen op de arbeidsmarkt te vergroten door ook daar te solliciteren, maar eerlijk gezegd benauwde de gedachte om Nederland een soort van permanent te verlaten mij enorm. Overigens had ik hiermee wel verrassend makkelijk antwoord op de vraag die iedereen behalve ikzelf mij al een paar jaar stelde. Ik ga helemaal nergens heen.

Hoog tijd om te gaan solliciteren. Dat deed ik volgens een zelfbedachte abcd-methode:  ik solliciteerde a. voor een juridische baan op niveau b. op stages in de advocatuur c. voor een extra bijbaan want zoals Carice van Houten zegt in Alles is Liefde ‘wat doen we in de tussentijd?’ en d. voor relevant vrijwilligerswerk. Uiteraard was het zo dat ik binnen de kortste keren 3 leuke functies te pakken had in categorie d en het solliciteren in de andere vijvers een stuk lastiger was. Ik hengelde alleen afwijzingen binnen. Met de geijkte redenen: geen werkervaring, overweldigende respons, geen stage voor reeds afgestudeerden. De meest frustrerende afwijzing was voor een bijbaantje in de horeca op Schiphol: ‘je bent te hoog opgeleid voor deze functie’. Hoe ontmoedigend.

Gelukkig keerde het tij. Als vrijwilliger in de psychiatrie, in de gevangenis en op een filmfestival vermaakte ik me enorm en had ik het bovendien belachelijk druk voor iemand die geen werk heeft. En ik had mezelf in januari opgegeven als deelnemer van Stage Nieuwe Stijl; een project van de gemeente Leiden voor werkzoekenden onder de 27. Iedere vrijdag workshops volgen en in april had ik een werkervaringsplek op het Veiligheidshuis Hollands-Midden te pakken.

Ongeveer tegelijkertijd was het daar ineens: de vacature voor mijn droombaan als starter bij het Openbaar Ministerie. Er zouden maar liefst 40 juristen als beoordelaar worden aangenomen om de landelijke overschotten aan strafzaken weg te werken. De Ware op carrièrevlak. Een veel te spannende sollicitatieprocedure volgde. Een online assessment, omdat ik door een aselecte steekproef was uitgekozen nog een assessment op locatie en tenslotte een sollicitatiegesprek. Toen zat ik bij de laatste 60. Dit kon niet meer misgaan, toch? Toch wel. Op mijn verjaardag nota bene werd ik gebeld met het slechte nieuws. Tranen met tuiten.

Een maand later liep ik net de vrouwengevangenis uit (als vrijwilliger, mind you) toen ik een sms’je zag op mijn telefoon. Van m’n voormalige stageplek in Amsterdam, of ik terug wilde bellen omdat ze een aanbod voor mij hadden. Dus dat deed ik. Een dag later was het beklonken en nauwelijks 2 weken later begon ik voor de tweede keer (met een tijdelijke functie van 6 maanden) op de afdeling Beleid en Strategie. Met dezelfde leuke collega’s en zonder ingewerkt te worden omdat ik kon teren op de ervaring die ik tijdens mijn stage had opgedaan en iedere dag iets nieuws leer. De dossiers hebben nog dezelfde kleurtjes, het eten in de kantine is hetzelfde en ik zit in dezelfde kamer als vorig jaar. Er lijkt weinig veranderd vergeleken met exact een jaar geleden. Nee, dat is niet waar. Afgelopen jaar heb ik door de sollicitatieprocedures die ik heb doorlopen, het vele vrijwilligerswerk dat ik heb gedaan en de vriendschappen die zijn ontstaan doordat ik overal en nergens was, zoveel wereldwijsheid en levenservaring opgedaan dat ik een veel rijker mens ben dan een jaar geleden.

Vanochtend nog werd er gekscherend over mij gezegd: “Deze carrièrevrouw is niet te stoppen.” Dus wie weet waar ik op 29 augustus 2023 -10 jaar na afstuderen- ben..

 

Carrierevrouw