Een tijdje terug werd er in de NRC gediscussieerd over de veranderende rol van de universitair docent. Hoe geeft een docent in de eenentwintigste eeuw een interessant college? Moet een docent zich verplicht voelen om alle colleges op te nemen en op internet te zetten, met als gevolg dat hij voor een lege zaal staat te oreren? Moet een docent zich uitputten om alle colleges extreem interactief te kunnen maken? Of moet een docent simpelweg alle colleges verplicht maken, zodat de studenten er wel móéten zitten?

Collegezaal-300x200

De tweede optie lijkt mij stiekem de enige logische. Maak je colleges gewoon boeiend genoeg. Maak ze zo interactief dat de studenten erbij willen zijn, in plaats van ze vanuit hun bed te willen bekijken. Toegegeven, dit is een stuk makkelijker in de master. We hebben geen hoorcolleges meer, omdat we met 15 tot 30 studenten een vak volgen. Hierdoor, zo bleek al snel, krijg je kleine, hechte groepen, van mensen die het prima met elkaar kunnen vinden, maar elkaar ook vreselijk naar het leven kunnen staan in een discussie.

Moderne technologie kan hierin prima gebruikt worden: er zijn inmiddels meer uitvindingen gedaan dan alleen het digitale hoorcollege. De beste toepassing hiervan heb ik dit semester meegemaakt in een vak genaamd Didactic Literature. In het begin was de structuur van het college heel simpel: onze docent legde kort uit waar de discussie van de dag over zou gaan, en vervolgens barstten de studenten los. Dit leidde alleen tot discussies die niet in één college konden worden uitgevochten. Daarom besloten we een blog te beginnen. Fantastisch idee: op een blog kun je direct linken naar je discussie-onderwerp en er filmpjes en plaatjes bij gooien.

Onze docent vond de blog een fantastisch idee. Dus wat besloot hij: geen afsluitend essay voor het vak, maar een blogpost! Goed, wel een blog van 3000 woorden, maar zonder de belemmering van een style sheet, en met de mogelijkheid om te hyperlinken en er daardoor een heel interactief verhaal van te maken. Mijn essay staat nu dus online, gepubliceerd, voor iedereen toegankelijk. Daardoor denk je wel duizend keer na over wat je precies aan het typen bent – en o, wat is dat editknopje handig.

Onze hele werkgroep heeft dus nu eigenlijk een publicatie geproduceerd. Whoa. En omdat publicaties en conferenties onlosmakelijk verbonden zijn, organiseerde mijn docent ook nog even een afsluitende conferentie voor het vak. De toehoorders waren honoursstudenten uit de bachelor, en ze maakten zelfs aantekeningen. Ik heb me nog nooit zo professioneel gevoeld.

De kunst van fantastisch doceren is heus nog lang niet uitgestorven.