Onwennig verplaats ik mezelf door de hal van het Haagse Stadhuis. Iedere dag betreden hordes mensen het Atrium om een paspoort, ID, vergunning of (dat oh zo gewenste) rijbewijs aan te vragen. Geen van deze opties heeft mij vanavond hierheen gebracht en de oorspronkelijke reden van mijn bezoek, een tentoonstelling over het 100 jarige bestaan van het Vredespaleis, werd enkele momenten na mijn binnenkomst al genadeloos gedumpt. In plaats van me te verdiepen in de huisvesting en achtergrond van het Internationaal Gerechtshof, dan wel het Permanent hof van Arbitrage, sta ik nu op paars geveterde rolschaatsen tussen de ronddraaiende mensen. DISCO! Het is Museumnacht!

Het programmaboekje zei dat je hier kon “rondzwieren” terwijl je je licht verspreidde op de klanken van de muziek. Dat laatste begreep ik pas toen ik een glow-in-the-dark armbandje omgeschoven kreeg als toegangsbewijs. Het thema bleek ‘licht’ te zijn. Als een pasgeboren bambi probeer ik wankel mijn eerste slagen te maken op mijn maat 40 rollers, want maat 38 was al helemaal uitgeleend. Het bordje met de tekst: “Op eigen risco” is niet te ontwijken. Wonder boven wonder blijf ik nog net overeind. Een paar rondjes verder weet ik zelfs een beetje mee te hupsen op het ritme van de muziek. “I LIKE TO MOVE IT! MOVE IT!”

Rondzwieren blijkt echter nog te hoog gegrepen. Ik word aan alle kanten keihard ingehaald. Dit kan ik toch niet zomaar laten gebeuren?! Een perfect getimede herinnering aan de opening van deze avond plopt mijn hoofd binnen. Het ene moment zat ik nog naar het plafond van de indrukwekkende schouwburgzaal te staren en het andere moment stond ik als een gek op één been heen en weer te springen op het nummer ‘Ja, dat is Den Haag’ van de Kernkoppen. Het dansje heette ‘de ooievaar’. Zonder er al te veel bij na te denken trek ik mijn been op en voer ik deze move uit op m’n rollerskates. Echt soepel gaat het niet. Even voel ik een scherpe pijn, dan wordt het donker. Weg licht…

Verbod

Later, tijdens mijn vlucht naar buiten zag ik dit op de deur staan.