Het is zaterdagochtend en ik loop op felblauwe stiletto’s. De hele wereld lijkt alweer te ruiken hoe laat het is en ik voel mezelf een vies stereotype, een verminkt cliché. Studentje met wallen op een station in kleren die daar niet thuishoren, op een tijdstip waar ze overduidelijk niet voor gemaakt is. Of de hele wereld ruikt echt dat ik vannacht nog geen douche gepasseerd ben. Het is hoe dan ook geen gunstige situatie en ik ben de hoofdverdachte. Mijn vergrijp? Het lustrumfeest van de medische studievereniging M.F.L.S. ‘We’ zijn maar liefst 100 jaar geworden. Felicitaties zijn op de plaats, net als drank en een afgehuurde stadsgehoorzaal in de Breestraat.

De waarheid is echter dat het feest afgelopen vrijdag me weer even met de neus op de feiten heeft gedrukt. Ik ben namelijk geen 18 meer, in tegenstelling tot de grote onbekende menigte eerstejaars op het feest. Ze leken werkelijk uit ieder hoekje te komen en ik kon me ook nergens anders meer op richten. Vers geoogst van het VWO, de eastpak rugzakken pas net van hun rug gepeld. Hun lichaam nog niet in de staat van verrotting die komt met goedkope alcohol en afhaalvoedsel. Het woord ‘masterstudent’ doet momenteel m’n eten even omhoog komen.

Nou ben ik 21, dus waar hébben we het over. Maar toch. Dit is het begin van het einde en het zint me niks. Tel daarbij op dat ik een partij stond te gapen als een oud wrak (al vóór middernacht) en daar heb je het dan. Ik heb het nu dus ook te pakken. De quarterlifecrisis. Met onze bachelors op zak, is het nog maar een halfjaar theorie voordat we het risico lopen ingedeeld te worden voor onze coschappen. Dat maakt dat veel van mijn medestudenten, en ik nu dus ook, in een heuse depressie lijken te raken. Het zijn de laatste teugen ontkenning en vluchtgedrag. Willen we al de praktijk in? Of toch nog de laatste kans grijpen om te genieten van het studentenleven, onderzoek te doen of plaats te nemen in een bestuur? Backpacken? Klinkt wel lekker allround en out of the box en andere woorden die opleiders zogenaamd graag zouden horen. Maar is dat iets voor mij? Mijn stiletto’s huilen in stilte bij de gedachte.

En in hemelsnaam, wat voor dokter wil ik worden? Verwissel ik die schoenen voor crocs? M’n paardenstaart voor iets wat hip, kort en vooral wel zo lekker praktisch is? En hoe word ik dat dan, dokter? Laag uitgesneden shirtje tijdens m’n coschappen of toch nog even wat echte CV-constructieklussen? Zo makkelijk als 18 zijn was. Onbezorgde eikels, die eerstejaars. Wacht maar, tot je dat bachelorpapiertje hebt en de blijdschap wegebt, dat het opeens als een baksteen op je borst ligt. Dan stel je jezelf ook dit soort moeilijke vragen terwijl je van het mooiste feest allertijden had moeten genieten. Dan sta je ook te gapen van pure paniek en angstzweet.