Mijn vader werkt bij de NS, zo dat is eruit en ik had er niet eens een televisietoespraak voor nodig. Doorgaans durf ik mezelf niet zo makkelijk kenbaar te maken als NS-dochter. Met name als ik op een propvol perron sta op Rotterdam CS, na twee uitgevallen Fyra’s en een handjevol andere treinen richting Schiphol, weet ik mijn plaats. Kop houden. Op mijn studie zeg ik dit ook niet snel hardop, maar om andere redenen. Mijn vader is namelijk niet alleen NS’er, maar dat maakt hem ook een niet-geneeskundige. Ik ben met mijn muziekspelende, taalvaardige, sociaal werkzame alfafamilie een modderbloedje binnen geneeskunde. Onzuiver bloed.

Vooroordelen zijn altijd ergens op gebaseerd, zo ook hier in het Leidsche. Alle vooroordelen zijn ook hier in de collegezaal vertegenwoordigd. De dubbele voornamen, de jongste spruiten van enorme doktersgezinnen en zeker ook de scheidingen in te lang haar. Al zijn er gelukkig ook meer enkelnamige modderbloedjes zoals ik. Ik weet niet of deze studenten ook de last van de NS-schaamte op hun schouders dragen, maar vast staat dat niemand van ons bekend was met het reilen en zeilen van de medische wereld voordat we daar zelf in terecht kwamen.

Ik wil geen nieuwe vooroordelen de wereld in brengen. Het hebben van contacten in de medische wereld is zeker handig te noemen, maar ik geloof niet dat deze studenten hier veel andere voordelen aan hebben. Zoals ik eerder schreef, geneeskunde kan je wereld klein maken. Stel je voor dat ook de familiemaaltijden daar slachtoffer van zouden worden. En dat je niet alleen met je jaar- en beroepsgenoten moet concurreren voor specialisatie- en stageplekken, maar ook moet opboksen tegen je eigen broers en zussen. Dat je vader wel even bedacht heeft wat voor arts jij zou moeten worden. Dan liever mijn ouders, die soms nog even na moeten vragen wat al die moeilijke woorden ook alweer betekenen. Die trouwens op het werk ook hoogst beschaamd zijn op te biechten dat ik de NS niet in mijn eigen toekomstplaatje zie, behalve als vervoermiddel.

Je kiest natuurlijk niet het nest waarin je geboren wordt (nietwaar, Willem-Alexander?), maar ook als je moeder niet Hare Majesteit is, of Dr. voor haar naam plaatst, is geneeskunde goed te doen. Misschien met wat meer omwegen en een groter belang om contacten te leggen binnen je studie, maar waarschijnlijk is het vooral dat ik zelf de knop in m’n hoofd moet omdraaien dat het niet uitmaakt. Dat ik eigenlijk eens vol trots op zo’n afgeladen perron moet roepen “Mede mogelijk gemaakt door mijn fantastische vader, geen dank dames en heren!” … of misschien dat nog net even niet.

Maar als we het dan toch over Willem-Lex hebben, ik denk dat Leiden heel trots mag zijn dat ‘onze’ “Prins Pils” (volgens ‘de Spits’ zijn studentenbijnaam toen hij nog in Leiden studeerde) het stokje overneemt. Al het goede heeft hij blijkbaar hier geleerd, als we die bijnaam mogen geloven.

doktersfamilies