Jongetjes van hooguit tien jaar, bij het station, of ik sigaretten voor ze wil kopen. Ik heb bijna medelijden met ze. Van alle mensen die ze hadden kunnen aanspreken, kiezen ze een geneeskundestudent. Een uitgeruste student die wel trek heeft in een gezellig praatje. Sukkels.

Er zijn geneeskundestudenten die roken, zelfs longartsen die roken, daar oordeel ik verder niet over – niet in deze blog althans. Toch denk ik dat het merendeel van de geneeskundestudenten geen fan is van roken, je afkeer wordt immers vanzelf gekweekt. Talloze ziektebeelden zijn in min of meerdere mate verbonden met roken. Als de boeken en de feiten je dan nog niet van het roken houden, zijn er nog professoren die zonder omhaal de rokers uit de collegezaal de hand op laten steken. Eens zien of je verslaving bestand is tegen 300 veroordelende gezichten.

De feiten deel ik graag met de kleine schavuiten. Dat ze longkanker riskeren, blaas-, nier- en keelkanker, de lijst is nagenoeg eindeloos. Hoe ze zich hun leven voorstellen met een zuurstoffles op de rug. Als je te jong bent om je eigen onderbroeken te kopen, ben je te jong om te roken. Basta. Niet dat ik verwacht dat ze luisteren, oh nee. Zelfs mijn eigen vriendinnen steken graag een sigaretje op, ondanks mijn protesten. Ja, ik heb het tegen jou. En al helemaal tegen jou.

Ik moet me met mijn eigen zaken bemoeien volgens de jongetjes. Ik moet maar kanker krijgen (hoewel ik niet rook!), ik moet mijn bek houden. Ik ga mijn trein halen.

En ik bemoei me er verder ook niet mee. Nu niet althans. Twintig, dertig of veertig jaar van nu, dan zet ik het gesprek met deze kereltjes voort. In het ziekenhuis, met die zuurstoftank tussen ons in. Kijken hoe de feiten dan zijn.

roken