Het begin van het einde

Steeds vaker kan ik zeggen: “Dat is waarschijnlijk de laatste keer dat we dit doen…”. Mijn laatste tien-weekse vak, de laatste keer dat ik me kan inschrijven voor een keuzevak, de laatste scriptie die ik ga schrijven. Maar weemoedig of nostalgisch ben ik (helaas?) nog niet! Ik heb er zin in!

Dat het een einde van een tijdperk betekent voor mij, realiseer ik me terdege. Maar treurig ben ik absoluut niet. Over een paar maanden kan ik mijn kennis en vaardigheden gaan gebruiken in de praktijk. Dat is spannend, maar ook leuk. Met mij zijn er vele medestudenten – of: collega’s zoals ik ze graag noem – die zich in dezelfde fase bevinden. Allemaal beseffen we ons dat het begin van het einde…uhh…is begonnen. Dramatisch…vast. Ik vind het vooral leuk!

Ik heb zulke leuke herinneringen aan het afstuderen van mijn vriendin, Annelieke, in 2011. Haar ouders en mijn ouders hebben er samen met ons een bijzondere dag van gemaakt. Het was werkelijk fantastisch! Ik hoop dat mijn afstuderen een even feestelijke dag wordt! Dus: geen emotionele ‘break-downs’ of zelfmedelijden! Het is tijd om er tegenaan te gaan, of zoals Rush het verwoordt: “He knows changes aren’t permanent – but change is”.

Wat te doen? Nou, gewoon accepteren dat je lijdt aan SSS (Scriptie Stress Syndroom…geen dollar-teken dus). Zoals we weten, accepteren is de eerste stap naar genezing! Wellicht zijn er lezers die zich afvragen hoe dit eraan toegaat bij Staats- en bestuursrecht. Heel simpel. Je moet goed luisteren naar de docenten, een eigen gevoel ontwikkelen met betrekking tot je interesses en op tijd reageren. Vervolgens moet er een degelijke opzet ingeleverd worden – en goedgekeurd worden! – en als je eenmaal een scriptiebegeleider hebt dan kun je verder. Een masterscriptie is niet zomaar een grotere bachelorscriptie, je moet academisch onderzoek gaan doen op een verantwoorde wijze. Toegegeven, de een gebruikt meer empirische data vergeleken met de ander die zich wellicht met een meer theoretisch onderwerp bezig houdt. Niettemin zijn beide stijlen als moeizaam te classificeren. Vooral als je hier het belangrijkste component – de schrijver – aan toevoegt, kunnen de verschillen tussen scripties enorm oplopen.

Ik schrijf graag overdag, zo van 9 uur tot 4 uur om vervolgens een pauze in te lassen en rond 8 uur even door te nemen wat ik die dag geschreven heb en redigeren waar nodig. Maar er zijn ook medestudenten (wiens naam ik – zoals wel vaker – niet zal noemen…you know who you are!) die in de scriptiemaanden om 12 uur uit een roes wakker worden, om vervolgens ergens een laptop te vinden en gaan tikken van 3 tot 2 uur in de ochtend. Begrijp me niet verkeerd, dit is namelijk zeker geen kritiek. Maar ikzelf zou het niet kunnen…dus…chapeau?

Maar, het schrijven van een dergelijk groot stuk verlangt een bepaalde mindset – gemoedsrust zo u wilt – om in een ritme te komen. Maar…net als het goed lijkt te gaan, slaat de SSS in! Waarom? Geen idee, het gebeurt gewoon. Dan is het voor mij zaak om zo snel mogelijk iets eraan te doen, dus ik ga weg achter mijn laptop (wel eerst op ‘save’ klikken) en ga gitaar spelen of muziek luisteren! Het uitroepteken staat er niet voor niets… beide doe ik met een redelijk decibelniveau. Dan na een kleine 20 minuten weer terug en het feest gaat weer door.

Collega’s, vrienden en lezers: niemand is perfect, en tijdens het schrijven van een masterscriptie komen die imperfecties als enorme golven over ons heen (SSS). Wees vol moed en ‘ride the waves’!

Dave