Ik kan eenvoudig fraude plegen. De eerste keer dat ik naar de data van mijn onderzoek keek begon mijn brein meteen een aantal Diederik Stapel-neuronen te vuren. In de verte zag ik een paradijselijk fraudeland, met aan de grens amper bewaking. Ben ik van het rechte pad af en is Diederik mijn idool? Zeker niet. Het is alleen ontzettend makkelijk om gegevens voor een onderzoek te verzinnen, met een kleine kans dat iemand er achter komt.

Telkens als ik tussentijds nieuwe data van mijn onderzoek download, valt op hoe makkelijk het zou zijn om alles zelf te verzinnen. Cijfers in Excel kunnen door iedereen ingevoerd zijn. De controle van de data is ver te zoeken, niemand weet straks of de ingevoerde gegevens van deelnemers of van mijzelf afkomstig zijn. Toen ik dit besefte schrok ik. Als frauderen zo makkelijk is, wat kunnen we er dan tegen doen?

Het korte antwoord is: niets. Toen de praktijken van Diederik Stapel bekendheid kregen werden er grote maatregelen genomen, ook in Leiden. Een jaar geleden moest ik een boekje over ethiek van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen doornemen. Het boekje straalt de sfeer van reclames van Veilig Verkeer Nederland uit. Je ziet dat er moeite voor is gedaan en de boodschap is in de kern wel oké, maar verder laat het je volledig koud. Logischerwijs heeft het boekje mijn leven niet veranderd.

Onderzoekers moeten resultaten behalen, bij voorkeur aan de lopende band. Is het dan raar dat iemand de data bijschaaft zodat de gewenste uitkomst behaald wordt? Frauderen is niet goed te praten en degene die het doet verdient een dubbele portie pek en veren. En toch. Diep van binnen snap ik het wel. Helemaal als het zo eenvoudig is om over de onbewaakte grens heen te stappen en fraudeland te betreden.

fraude klinische psychologie onderzoek thesis scriptie