We horen het steeds vaker in het nieuws, lezen het in de kranten of worden ermee geconfronteerd via de ziektekostenverzekering. Geneesmiddelen, de kosten rijzen de pan uit. Hoe kan dit?

Ooit in een ver verleden wist men niet wat voor ziektes er bestonden. Over-over-over-over-(en nog een aantal keer over)-grootouders hadden geen last van Alzheimer, kanker of een van die andere ziektes waar je tegenwoordig veel van hoort. Een simpel, maar misschien vervelend antwoord op de vraag hoe dat kan: hygiëne en ouderdom. De omstandigheden zijn niet vergelijkbaar. In de middeleeuwen en dergelijke stierf men op 40-jarige leeftijd (of iets in die richting), tegenwoordig is het geen uitzondering meer om de 90 te halen. Daarnaast zijn we ook steeds slimmer geworden. De wetenschap ontwikkelt zich in sneltreinvaart. Veel ziektes zijn tegenwoordig bekend, we weten het ontwikkelingsmechanisme, we weten de oorzaken en de gevolgen. Hierdoor krijgen we steeds meer geavanceerde geneesmiddelen. Hoe je het wendt of keert, het wordt ook steeds duurder om een geneesmiddel op de markt te zetten.

Voor alle mensen die niet weten hoe dat proces in elkaar zit: Het begint allemaal op de “tekentafel”: een aangrijppunt van een bepaalde ziekteveroorzaker wordt gevonden en men gaat hier over nadenken. Er worden heel veel stofjes (moleculen) gemaakt die hier mogelijk op aangrijpen. In celculturen wordt getest hoe dit daadwerkelijk is. Vervolgens komen er uit de tienduizenden stoffen die gemaakt worden een honderdtal hits, stoffen die lijken te werken. Met deze stoffen gaat men allerlei experimenten doen, eerst in vitro (cellijnen etc) en later in vivo (dieren, uiteraard na goedkeuring van de ethische commissie), om te zien of de stoffen veilig zijn en een werking hebben. Uit die honderd stoffen komen uiteindelijk misschien tien stoffen die veilig blijken te zijn in dieren.

Nu gaan we naar de mensen toe, (uiteraard na goedkeuring). Allereerst de “First in human”, waarbij in gezonde vrijwilligers (tenzij het om een bepaald soort medicatie gaat) naar de veiligheid wordt gekeken bij zeer lage doses (fase 0). Daarna gaat het naar een iets grotere groep gezonde vrijwilligers, de veiligheid en verschillende doses worden bestudeerd (fase 1). Vervolgens wordt er in een kleine groep patiënten gekeken naar de veiligheid en effectiviteit (fase 2). Hierna worden grotere groepen patiënten, vaak in meerdere
landen bestudeerd. Men blijft kijken naar de veiligheid en effectiviteit. Nu gaat er extra aandacht uit naar bijwerkingen (fase 3).

Zoals jullie al verwachten houden we natuurlijk niet tien stoffen over, was het maar zo! Uiteindelijk blijft er in het gunstigste geval een stof over. Dit is ondertussen na ongeveer 12 jaar onderzoek. De stof die uiteindelijk werkzaam blijkt te zijn, aan alle eisen voldoet en een goede voordeel-risico ratio heeft, komt ter goedkeuring bij de autoriteit (in Europa de EMA, in USA de FDA). Bij goedkeuring van het dossier wordt het medicijn op de markt gezet. In deze tijd is er een heleboel geld gestoken in het hele proces, gemiddeld 800 miljoen dollar. Het wordt ineens een stuk duidelijker waarom geneesmiddelen zo duur zijn.