Ik was ziek en daarom besloot ik de middag te vullen met het veelvuldig kijken van het programma ’24 uur met’. Een beest van een programma waarin Wilfried de Jong zichzelf 24 uur lang opsluit met een BN-er en waarin hij tussen het eten, slapen en de ongemakkelijke stiltes door de juiste vragen probeert te stellen, waardoor we de echte beweegredenen en het karakter van zijn gast te zien krijgen, althans, het stukje dat de gast durft te laten zien.

Theo weet het soms ook even niet.

Theo weet het soms ook even niet.

Mijn grote held Theo Maassen was deze keer te gast. De man met twee onverenigbare kenmerken:TBS-kop en een zachte g. De man die zo heerlijk hypocriet de grenzen van anderen overschrijdt maar woest wordt wanneer een ander dat doet. Denk aan het camera incident waarbij een vrouw ongewenst foto’s maakte van Theo tijdens zijn show en hij als antwoord haar camera afpakte en kapot gooide, of zoals hij het zelf zei: ‘ik gooide de camera omhoog.’ Alles onder het mom van jij hebt het recht jouw gebied te bewaken en ik het mijne. Dat de dingen opeens een stuk helderder worden wanneer zij primitief gepresenteerd worden, bewees hij nogmaals toen hij ergens in het gesprek met De Jong zei dat de enige ambitie die had gehad was dat hij nooit meer een wekker hoefde te zetten. Dit zette mij aan het denken.

Het probleem is namelijk als volgt: over een paar maanden ben ik afgestudeerd en ik twijfel of ik door zal studeren. Ontzettend veel voors (meer kansen op politiek/internationaal gebied, nog even niet werkloos, meer kennis, niet voor de rest van mijn leven vast aan psychologie gekkies met hun gevoelons) en tegens (studieschuld waar je ‘U’ tegen zegt, als dino de arbeidsmarkt op, er is een kans dat ik niet eens wordt aangenomen, een keer geld hebben zou ook best leuk zijn) wisselen elkaar beurtelings af in mijn hoofd. Vermoeiend.

De psychologie-mensen raden me aan keuzes op basis van mijn eigen gevoel te maken, met andere woorden: ik weet het ook niet en val me dus niet lastig met je keuze-issues. Tussen het ijlen en hoesten als een patiënt van Lenie ’t Hart uit Pieterburen door, probeerde ik voor mezelf een simpele ambitie zoals die van Theo te formuleren. Wat is nu hetgeen dat ik het meest ambieer? Ik kwam eerst tot een lekker poëtisch verantwoord antwoord als: wat ik kan combineren met wat ik wil en hetgeen dat goed is. Maar goed dat zijn stiekem toch drie antwoorden in de vorm van één zin. Nog een keer dus.

Ik wil geen kansen laten liggen. Dat is een angst, geen ambitie. Ik wil elke dag iets nieuws leren. Ik wil wat bijdragen aan de wereld. Ik wil veel nieuwe mensen ontmoeten. Ik wil leren begrijpen hoe de wereld werkt. Dat zijn toch allemaal lichtelijk megalomane doelen. Laat ik het eens kleiner proberen. Ik wil dat mijn kindje later trots aan de andere kinderen vertelt wat haar mama doet, en dat dan zelfs het jongetje met de papa die hamburgers bakt en weet wat het nieuwe Happy Meal is, even stil is.

 

En na het zojuist per ongeluk observeren van een kliek Miss Etam vrouwen heb ik er nog een: ik wil tijdens mijn carrière nooit de behoefte hebben om naar de huishoudbeurs te gaan ‘om er even uit te zijn.’