De boekenstapel op mijn overladen bureau groeit gestaag. Twee primaire bronnen meegeteld kom ik al rond de tien boeken uit. Genoeg materiaal dus om mee te werken zou je zeggen. Alleen het woord werken, dat staat me niet echt aan.

Het leed dat scriptie heet treft iedere masterstudent, aangenomen dat deze wil afstuderen. Natuurlijk verdubbeld, verdrie- of wie weet verviervoudigd dit naar gelang het aantal studies stijgt (zoals bij meerdere medebloggers te lezen valt). Ik hou het lekker bij een, dat vergt al genoeg energie. De afgelopen weken heb ik bijna iedere dag wel teruggedacht aan vorig jaar. In maart het voorstel geschreven, half maart begonnen met schrijven en midden juni lag er een scriptie klaar. Als ik al een schema had, lig ik nu hopeloos achter. Mijn voorstel is goedgekeurd, maar in mijn eerste bronnenlijst had ik zelfs de helft van mijn primaire bronnen niet vermeld. Zo gemotiveerd ben ik.

Het belangrijkste wat ik moet doen (behalve twee films kijken die ook als primaire bronnen dienen en waarvan ik al bijna was vergeten dat ik ze nog niet had bekeken), is een theoretisch kader opbouwen. Meestal vertaal ik dat in simpelere woorden door te zeggen dat ik mensen moet vinden die dezelfde mening hebben als ik, maar belangrijker zijn. Als er iets is wat me op zou breken als academicus, is het wel theoriëen lezen en/of bedenken. Waar de meeste docenten bij elk artikel dat we lezen gelijk drie andere relevante boeken of interessante ideëen opperen, kan ik me nooit voorstellen dat ik dat zou doen. Mijn brein is vooral geschikt om minder nuttige info op te slaan, wanneer en waar ik iedere van mijn 30+ panty’s heb gekocht bijvoorbeeld.

Des te beter dat ik mijn scriptie maar zo snel mogelijk afrond en een andere wereld kan betreden. Een van de eerste boeken die ik bij de bieb heb geleend, is ondertussen zo lang verlengd dat hij terug moet. Goed moment om wat motivatie bij elkaar te schrapen en toch maar eindelijk eens aan de slag gaan. Een reis van duizend mijl begint met één voetstap.

scriptie1-640x320