Een baard, dus kroning.

Een baard, dus kroning.

Over een paar daagjes zal de inhuldiging van W.A. plaats vinden, het nationale excuus van studenten om een nacht en een dag lang niks anders te doen dan lelijke liedjes zingen, terrassen in gebruik nemen als zomersociëteit en, nou ja, niks doen eigenlijk. Onder andere door John -waar heb je die Chinese naakthond vandaan- Ewbanks projectje en de eensgezinde Pownewsachtige haatgolf die daarop volgde viel het me opeens op dat in vergelijking met de rest van de mensen studenten eigenlijk heel pro koningshuis zijn.

Hoe modern, kostenbewust, en wijs onze toekomstige ministers en staatssecretarissen, historici of werklozen –want slechte arbeidsmarkt- ook zijn mogen, veel studenten hebben geen enkele moeite met de koningshuisgezindheid van hun pleeggezin (de vereniging). Er worden lofliedjes gezongen over het vaderland, respect voor de leidende garde wordt er, al dan niet kwaadschiks, ingestampt, Bea hangt hoogverheven als opper preases in menig bestuurskamer en op pagina 1 van elke Almanak -het jaarlijkse roddelboekje van verenigingen- prijkt Bea. Het predicaat koninklijk wordt met veel trots gedragen, als een soort van ‘super like’ waarmee je kan bewijzen dat je behoorlijk oké bent als clubje, want de koningin heeft haar zegen gegeven.

In tijden waarin de student aanscharrelt –of aankwarrelt (k van kwaliteit en daarmee iets hoger in de rangorde van De Ware)-, zich voorbereidt op een leven lang flexwerken en moeiteloos schakelt van Nederlands naar Engels -of Duits als gewoon schelden niet meer helpt- is deze voorliefde voor het nationale en ouderwetse op zijn minst interessant te noemen. Zeker, als we specifiek naar Leiden kijken, ook gezien de populariteit van D66 (15,3% in Leiden tegenover 8 % van de landelijke stemmen tijdens de laatste verkiezingen, en de grootste van de Leidse gemeenteraad met 24,6% van de stemmen). De partij is hier onder andere zo uit de kluiten gewassen vanwege het grote aantal studenten dat op hen stemt. En nu is D66 juist de partij bij uitstek die het niet onder stoelen of banken steekt dat ze het koningshuis niet vindt passen in een moderne liberale democratie. Toch gek.

Wat kunnen we uit deze sympathie voor de kroon concluderen? Dat we ouderwets en conservatief oké vinden zolang er status mee te verdienen valt? Of is het sentiment eigenlijk sterker dan de ratio, dat we het stiekem toch wel fijn vinden om onder de paraplu van zekerheid en orde in de maat mee te lopen? Ik denk aan een combinatie van beide. Bea, en straks W. -van What the fuck doe ik in dit apenpak- A. op de trom slaand voorop, en wij in het kielzoog erachteraan, onder het zingen van het koningslied door zoekend naar een ‘super like’ die ons belangrijk gaat maken.

Dan blijft er 1 vraag over: zal het koningslied dinsdag massaal gezongen worden door heel studerend Leiden?

Ps: Ik ben zelf overigens pro koningshuis (hard werkende mensen die een gevoel van tijdloze eenheid geven) maar ja, psychologiestudenten zijn natuurlijk sentimentele wezens bij uitstek.