De inhoud van de beslagkom was binnen achtenveertig uur geëvolueerd tot een zwerm één- en meercellige organismen met niet mis te verstane collectieve intelligentie. Ik had op een landerige vakantiedag kokoskoekjes gebakken. In plaats van krabben (kom op, het is vakantie) liet ik het beslag weken in sop. Het kon ook niet anders dan dat het resulterende mengsel tijdens de hondsdagen een levensvatbare oersoep zou vormen, want de koekjes waren echt damn good.

De koe bij de horens vattend consulteerde ik de oersoep betreft een nogal vrouwelijke gedachte die toevallig op dat moment door mijn hoofd spookte: wat trek ik aan? Aldus: “zeg eens, beste beslagrest, als jij nou een kunstopleiding zou doen in een ballerig aandoend maar door de PvdA geregeerd stadje, ga je dan voor de spreekwoordelijke blauwe of witte kraag? Kom nu niet aan met ‘gewoon jezelf zijn’ of ‘een middenweg kiezen.’ Als je bij machte bent om met iemand te onderhandelen die een genocide voorstelt, ga je toch ook niet voor een compromis? Oké dan, de helft uitroeien zien we door de vingers! Stel je voor.”

Ik vervolgde: “Zenboeddhisten gaan verder door het binaire denken in het geheel te verwerpen. Een interessante gedachte die misschien het beste wordt vertolkt door de koan over zenmeester Joshu.” Plechtig droeg ik aan de beslagkom voor: “Een monnik vroeg Joshu, een Chinese zenmeester: ‘Heeft een hond de Boeddha-natuur of niet?’ Joshu antwoordde: ‘Mu!’ In het Japans betekent Mu ‘zonder.’ Je kunt het antwoord van Joshu interpreteren als ‘het enige juiste antwoord is de vraag niet te stellen.'”

De kokoskolonie had het één en ander over personal branding opgepikt vanaf het aanrecht van mijn studentenhuis in Amsterdam, maar in Leiden waren ze nog nooit geweest. Ik mikte de onbruikbare organismen op de composthoop en zette mijn mijmeringen alleen voort. Enig gemis stak meteen de kop op, maar zoals mensen dat vaardig doen verzamelde ik argumentatieve ammunitie ter ondersteuning van mijn beslissing. Hoewel niet van gisteren, ze waren sowieso niet echt chille gesprekspartners met een adem als blauwe kaas en een bubbelende consumptie.

 

oersoep