Op de eerste dag dat ik stage liep, zag ik hem voor het eerst. Ik schrok me wezenloos. Ik kwam terug van de koffieautomaat en ineens stond hij in de kamer, met een plastic zak in zijn handen. Hij keek niet op toen ik binnenkwam en omdat ik een paar seconden niet wist wat ik met de situatie aan moest, ging ik maar weer aan het bureau zitten en werkte verder. Na een paar minuten keek ik of hij er nog was, maar hij was verdwenen zonder dat ik hem had horen weggaan.

Sindsdien weet ik dat hij er iedere dag stipt om half 5 weer is, maar toch ben ik elke keer weer verrast. Terwijl ik zit te typen komt hij binnen, leegt hij vrijwel onhoorbaar de prullenbakken, pakt de plastic bekertjes met bodempjes bruine chocoladedrab en haalt een doekje over het meubilair. Geruisloos vertrekt hij daarna weer, op weg naar de volgende kamer.

de schoonmakerNa een week begon ik me steeds ongemakkelijker te voelen tijdens deze woordeloze ontmoetingen. Ik weet wel dat we allebei aan het werk zijn, maar elkaar negeren tijdens die paar minuten voelt zo vreemd. Toen ik klein was, heb ik geleerd altijd te groeten als ik een ruimte binnenkwam. Dus sinds twee weken doe ik dat; ik groet hem als hij mijn kamer binnenkomt. De eerste keer zag ik dat hij schrok. Zijn schouders schokten en hij knipperde een paar keer achter elkaar met zijn ogen. Na een fractie van een seconde herstelde hij zich en groette terug. Vandaag glimlachte hij minzaam toen ik iets te blij `hoi` tegen hem zei.

Ik zie deze meneer iedere dag, maar ik weet niets van hem. Hij is minstens 20 jaar ouder dan ik en ziet er buitenlands uit, maar ik zou niet met 100% zekerheid kunnen zeggen waar hij oorspronkelijk vandaan komt. Ik weet niet hoe hij heet en hij weet dat ook niet van mij. Soms vraag ik me af waar hij woont, of hij een gezin heeft en of hij weleens iets spannends tegenkomt in de kamers die hij schoonmaakt. En omdat hij zo schrok de eerste keer dat ik hem groette, vraag ik me ook af of het misschien voor het eerst was dat hem dat tijdens het werken overkwam.