Professor Maat staat landelijk momenteel bekend als “omstreden patholoog” en “gesjeesde professor” na het geven van een eveneens omstreden lezing over MH17.  Hier in het Leidsche staat hij bekend om zijn snor, vlinderdas en voorliefde voor opzichtige auto’s. Hier is hij docent.

Waarschuwing vooraf; inhoudelijk laat ik me niet uit over ‘de kwestie’. We hebben genoeg zelfverklaarde experts die hier hun ei over gelegd hebben en daar reken ik mezelf niet toe. Het is niet aan mij om te oordelen in onhandige termen als minder handig, niet helemaal handig of helemaal niet handig. De situatie is al verdrietig genoeg, voor iedereen. Daarbij is deze discussie voor mij al het onderwerp van menig whatsappgroep, lunchgezelschap en borrelhap in coschapland. Genoeg is genoeg, toch?

Waar ik me wel over uitlaat is hoe ik ‘Maat’ heb leren kennen. Hoewel, iemand echt kennen bestaat misschien niet als je ‘school’ een instituut is met het formaat van het LUMC. Alle 2000 geneeskundestudenten kennen hier hun professoren en docenten feilloos bij naam en al die bevlogen professoren en docenten kijken je glazig aan als je ze groet op het station. Hier ben je pas iemand als ze jóu kennen en Maat, Maat kent mij zeker niet.

Misschien maar goed ook, want door hem ben ik op dag één van mijn studie al bijna gestopt.

Ik heb kennisgemaakt met prof. Maat op 31 augustus 2009. Hij gaf mij het allereerste college van mijn studie op mijn allereerste collegedag. Mijn god wat was ik bang. Hij vertelde destijds dat de studie dikwijls erg tegenvalt voor studenten die het gewend zijn van de middelbare school om simpelweg veel uit het hoofd te leren. Ik voelde mij enorm aangesproken en wilde het liefste meteen naar huis toe. Hij vroeg ons naar de studenten rechts en links van ons te kijken, met de woorden dat één op de drie het einde van het jaar niet eens zou halen. Ik was ervan overtuigd dat ik die persoon zou zijn. Deze ouwe grijsaard, die me deed denken aan de grootvader uit Gilmore Girls, hij zou wel weten waar hij het over heeft.

Isabelle coschappen

In m’n broek plassen van ellende was echter niet het enige wat ik dat college gedaan heb. De woorden van Maat en mijn angst daarvoor, vormden één van de eerste overeenkomsten die ik had met wat later mijn beste geneeskundevriendinnetje zou worden en tijdens dat allereerste college zat ik ook naast mijn latere geneeskundevriendje. Lachend. Het was geen college waarin de studenten stilvielen uit respect voor de oude professor die zo uit een film leek te komen. Ik herinner me dat hij grapjes maakte en we zenuwachtig lachten en ons in stilte voornamen voooral niet die ellendige student nummer 3 te zijn die het niet zou gaan halen.

Later in mijn studie trok Maat zich meer terug uit het doceren en verviel hij tot onderdeel van gesprekken als “ik hoop dat ik later een goede, luisterende arts wordt … met een vleugje Maat” of “Tja, maar zij hebben ook geen les van Maat gehad”.

‘Onze’ Maat.

Misschien hoort dit ook bij afstuderen, dat je helden van hun voetstuk vallen, stappen of gesmeten worden. Dat ik me niet langer compleet incompetent voel als geneeskundestudent en als toekomstig arts. Dat professor dr. Maat, gepensioeneerd geneeskundeheld, nu zelf een beetje afvalt.

Maar daar wil ik me niet over uitlaten.

Snorstrik

Snorstrik