Een mens stelt zich ten doel de wereld in kaart te brengen. In de loop van de jaren bevolkt hij een ruimte met beelden van provincies, van koninkrijken, van bergen, van baaien, van schepen, van eilanden, van vissen, van kamer, van werktuigen, van sterren, van paarden en van personen. Kort voor hij sterft, ontdekt hij dat zich in dat geduldige lijnenlabyrint het beeld van zijn eigen gelaat aftekent  –Jorge Luis Borges.

Toen ik mij afgelopen dinsdag vol enthousiasme in de discussie wierp over het verschil tussen zelfvertrouwen en ego, terwijl de Kinki kapper mijn haar ondertussen in een Hiroshima paddenstoel knipte, wist ik: met die scriptie komt het wel goed.

Het moment waarop je jezelf behaaglijk in je master hebt gesetteld, en dan vooral wanneer je je met je uitsmijter (scriptie) gaat bezighouden, word je een vakidioot. Nog meer dan voorheen is álles psychologie en is álles terug te redeneren naar onvervulde behoeften, predisposities en mediërende/modererende factoren. De tunnel die studie heet heeft zich nog eens extra vastgeplakt rondom mijn blik op de wereld en begeleidt mijn gedachtegang met regulerende verkeersborden (a.k.a. theorieën). Psychologisch zou je dit fenomeen kunnen beschrijven aan de hand van de theorie van ‘Mere Exposure’ (hoe vaker je aan dingen wordt blootgesteld, hoe meer je ze gaat waarderen), of het meer algemene ‘Too Big to fail’ (als we er zo veel tijd en moeite in gestoken hebben moet het wel wat voorstellen toch?) Zag je ‘m gaan? Daar ging ik alweer.

Afgelopen zondag liep ik een soort van per ongeluk rond in de bibliotheek van de TU-Delft en dacht ik na over de verschillen tussen mensen en ook de vorming van deze verschillen. Ik was waarschijnlijk niet de enige die het verschil opmerkte tussen de hoofdzakelijk mannelijke brainiacs die de bieb bevolkten en ondergetekende, getuige de gefascineerde blikken die volgden na mijn geparfumeerde voorbijgang. Mijn mannelijke statistiek partner zei dat hij het betreurde dat hij geen ‘I’m only the wingman’ shirt aanhad en ik antwoorde dat ik dit gevoel volledig met hem deelde. Hoe leuk zou het zijn om als één van de zeer weinig vrouwen in die bieb met dit shirt aan naast hem te lopen? Didn’t see that one coming right? Dacht ik ook, maar dit even geheel terzijde.

De studie die je kiest past bij de persoon die je al was, maar duwt je ook verder de trechter in: een bepaalde manier van denken wordt je aangeleerd en van je verwacht, en deze manier van denken gaat kenmerkend worden voor onze rol in de wereld. Als we groot zijn en niet meer aan de zijlijn staan, wordt dit ons kader van waaruit wij handelen.

Zoals elk jaar zat ik afgelopen vrijdag bij het IDFA voor mijn jaarlijkse portie ongenuanceerde werkelijkheid. De docu Propaganda presenteerde een Noord-Koreaanse blik op de Westerse beeld- en consumptiecultuur. Mezelf licht associërend met de World Press Photo van 2006 knabbelde ik aan een truffelpepernoot terwijl beelden van levende geraamten en een opengespleten schedel, die zich van zijn rozige vloeibare inhoud ontdeed, zich op mijn netvlies presenteerden. De ongemakkelijke consequenties van de wereld waar ik in mee draai werden nog een keer belicht toen ik in The Song of Life aandoenlijke uitgebluste oudjes zag opbloeien toen een vriendelijke muzikale Duitser samen met hen hun levensverhalen componeerde. Als student voel me enigszins als een voetbalvader die van alles roept tegen de spelers, maar zelf met een warme kop koffie staat te niksen en zich eigenlijk alleen bezighoudt met het ego van zijn verlengde zelf daar op het veld.

Hoe groot gaat onze invloed zijn op het grote wereld toneel, straks, als we met beide benen in het echte leven worden betaald voor onze bijdrage aan de wereld? De politicoloog zal misschien zeggen: klein, in vergelijking tot de echte machthebbers, de econoom vult aan met ‘en degenen met het geld’, en de psycholoog wil toch vooral weten hoe dat nou voelt, zo’n hongerbuik.

Robert Dijkgraaf liet ons vorige week zien dat wij allen kleine matroesjka’s zijn in een heel groot geheel. Maar de vraag is echter hoe je die rij poppen, aflopend in grootte, interpreteert. Zie je het als een weergave van hoe kleiner hoe minder macht, of van hoe groter hoe leger, en meer overgeleverd aan de interne elementen waar zij uit bestaat?

Zoals ik al zei, het zet je aan het denken zo’n master. Om met de woorden van een vriend van mij te eindigen: ‘Je bent jong en je wilt wat, maar je kan niks’.