Ik moest het onder ogen zien, de oude mens afleggen en mijzelf achter de broek zitten.  Mijn scriptiebegeleider sloeg nog net niet alle hoop de bodem in, al voelde het wel alsof ik met één voet in het graf stond. En als kers op de taart moest ik de gifbeker helemaal leegdrinken: de hele zomer doorploeteren, want mijn scriptie afkrijgen voor  de reguliere deadline was een brug te ver. Ik weet wel waar het schoentje knelt en dat is dat ik de structuur uit het oog ben verloren en teveel water naar de zee heb gedragen. Mijn theoretisch kader en methodologie zijn nog niet compleet en ik ben al wel mijn data aan het analyseren. “Daar is kop nog staart aan te vinden,” zei mijn begeleider. Een waarheid als een koe, al was het ook niet zo dat er geen touw aan vast te knopen viel en werd er zeker niet geredeneerd als een kip zonder kop.

Het schrijven van een masterthesis is voor mij een prima les in omgaan met de dynamiek van de realiteit, en de starheid van bepaalde gegeven theorieën. Mede omdat ik er zeker van wil zijn dat ik uitstekend werk af lever. Maar het moet natuurlijk geen sisyfusarbeid worden, al zal dat zo’n vaart niet lopen. Ik ben wel tot het inzicht gekomen dat het niet iedereen is gegeven ajuin met droge ogen te schillen en moest ook de hand in eigen boezem steken. Alhoewel ik na afloop van dat gesprek wel vond dat mijn begeleider naar de maan kon lopen. Nog een paar weken en dan moet het stuk écht, maar dan ook écht af zijn. Nu ik het over een andere boeg heb gegooid en flink  op stoom kom, ga ik dat voor elkaar boksen.

d8c5a4c24f4052081dd96642abc816cf

Het is tijd om spijkers met koppen te slaan, aan één stuk door.
En ik hoop dat straks bij de beoordeling niet al te veel van die spijkers op laag water worden gezocht, het venijn hem niet in de staart zal zitten, al die spanning met een sisser afloopt en ik met een knal het studiejaar uit kan. Wat zal ik blij zijn als het achter de rug is. Wel is overduidelijk dat er zonder strijd geen overwinning kan zijn. Maar ik weet ook: wie het laatst lacht…