Als ik mijn deur opentrek, word ik gevangen in een fel wit licht. Mijn ogen beginnen te tranen, door het licht en door emotie. Ik ben vrij, vrij, VRIJ. Ik roep en zing het bijna door het station heen als ik me langs andere vroege vogels een weg probeer te banen. Wat staren jullie nou naar horloges en jullie voeten, verwijt ik mijn medespitsgenoten. Kunnen we geen polonaise vormen? Als de HEMA nou eens tompouce en appelkruimeltaart trakteert? Feestje op Leiden CS, 8:40 u, wees erbij, het duurt maar even.

Vrijheid is vergankelijk, helaas. In mijn geval is vrijheid een soort caffeïneshot van vijf minuten in de vroege ochtend. Precies het stukje van mijn voordeur naar het LUMC, dwars door Leiden CS. In zekere zin ben ik inderdaad vrij. Ik heb mijn bachelordiploma en heb alle theorievakken gehaald. Mijn nachtelijke uren in de bibliotheek zijn verleden tijd, net als tentamen doen in de sporthal (op de sporadische voortgangstoetsen na, maar die tellen niet echt, toch?).

Inmiddels besef ik echter dat ik slechts de ene gevangenschap ingeruild heb voor de andere. Mijn huidige plekje is aangenamer, met muziek in m’n oren en een pak koekjes naast me. Neemt echter niet weg dat ik van ongeveer negen tot vijf wegkwijn achter een computer. Statistiek en ik gaan geen vrienden worden, al hebben we nog 23 weken wetenschapsstage voor de boeg om aan onze relatie te werken.

Ik prent mezelf vaak in dat ik nog onder de gelukkigen val ook. Ik heb op tijd mijn voorkeursafdeling benaderd voor een stageplek en die gekregen. Statistiek is saai, maar de data die ik analyseer niet en ik mag meelopen op de afdeling als het echt niet meer te harden is. Mijn begeleiders helpen me waar ze kunnen en dat zijn ook nog eens leuke mensen. Prentprentprent.

Blijft staan dat het verrotte saai is tot nu toe.

verveling
C’est la vie, denk ik maar. La vie des étudiants en médicine.