Dat een masterstudent weinig vrije tijd heeft mag voor niemand als een verrassing komen. Ook voor mij geldt dat ik me de laatste keer niet kan herinneren dat ik uit eigen, vrije beweging een boek pakte – een boek dat ik niet hoefde te lezen voor mijn studie. Naast de vier vakken (40 punten) die ik dit semester volg, werk ik ruim 20 uur per week. Er is echter nog wel tijd voor een beetje ontspanning: op maandagen geef ik keeperstraining aan de jeugd van de Leidse ijshockeyvereniging Lions en op donderdagavond sta ik zelf in de goal.

IJshockey is wellicht de grootste passie die ik ooit heb gehad. Al van voor het moment dat ik als 5-jarige zelf ging spelen was ik helemaal verkocht (waarvoor dank, broer en zus). Na jaren in de jeugd van Geleen ben ik, toen ik in Leiden ging studeren, in de eerste divisie gaan spelen voor Zoetermeer. En daar ging het op een gegeven moment mis: ik raakte geblesseerd aan mijn lies. Later kwam daar, toen ik eenmaal in Leiden in de studentencompetitie was gaan spelen, nog een knieblessure bij en ik zag mijzelf genoodzaakt om te stoppen.

Tot dit jaar. Het begon weer te kriebelen en ik ben een avond in de week gaan trainen om langzaam weer op te bouwen. Wedstrijden zou ik niet spelen, daarvoor was het me nog te vroeg. “Eigenlijk gaat dit best lekker zo”, dacht ik op een gegeven moment, en toen het verzoek kwam een wedstrijd in te vallen zei ik dan ook direct “Ja”.

Voor volgestroomde tribunes in het Leidse ijspaleis stond ik weer in de goal. Ok, ik overdrijf: we hebben niet eens tribunes, laat staan toeschouwers… Maar ik stond wel weer in de goal, en dat ging beter dan ik had verwacht. Een veel sterkere tegenstander, maar we wisten ze aardig bij te houden. Tot een moment zo ongeveer halverwege de wedstrijd.

Ik glij op mijn knieën (in de butterfly, voor de kenners) van paal naar paal en ineens voel ik een knak. Ik kan niet meer opstaan, maar het spel gaat verder. Ik weet me overeind te hijsen, maar de volgende aanval levert direct een tegengoal op en weer blijf ik liggen. Mijn lies – nota bene de kant die niet eerder geblesseerd was – is verrekt en dat doet verrekte veel pijn… Na een korte behandeling ben ik toch maar op halve kracht doorgegaan, want je bent niet voor niets ijshockeyer.

The day after was misschien nog wel het ergst: strompelend op werk en dan ook nog aan iedereen moeten vertellen waarom je erbij loopt als een oud mannetje dat zijn wandelstok vergeten is. “Sport is gezond”, wordt er altijd gezegd. Dat zal best zo zijn, maar een boek lezen is een stuk minder pijnlijk. Voorlopig laat ik die vrije tijd wel aan mijn neus voorbij gaan, dat komt wel weer als ik met pensioen ben…

P1020691

P1020704

P1020740