Ieder begin is lastig, zeggen ze. Sinds een week of twee lijk ik die stelling ook te beamen. Wanneer ik ‘s ochtends voor de koffieautomaten van het Lipsius sta, twijfel ik iedere dag weer tussen de ‘zwarte bladeren thee’ van vijfendertig eurocent, en de ‘bonenkoffie’ van hetzelfde bedrag. Ik zal niet zeggen dat ik een besluiteloos mens ben, maar de keus tussen de twee bakken is oprecht een lastige.

De koffie – aanzienlijk minder lekker – heeft cafeïne als unique selling point. De thee – enigszins te drinken – is minder effectief en sleept mij wellicht net niet door de eerste uurtjes heen. Iedere dag kies ik om die reden uiteindelijk voor het slappe bakkie troost, dat zelfs op standje vier ‘extra sterk’ een plasje net niet slootwater blijkt. Tegen alle verwachtingen in, neem ik mijn ochtendritueeltje bij de automaat uiterst serieus. Wanneer ik volautomatisch op de knopjes druk, mijn pinpas invoer en na het goedkeurende piepje mijn plastic bekertje uit de houder trek, bedenk ik hoe ik de arena – a.k.a. de collegezaal – in stap. Wat ik kan zeggen als er vragen worden gesteld over Sartre, Heidegger, Morton en Warburg. Hoe ik niet iets totaal onzinnigs aankaart en een verkeerd jaartal of de verkeerde stroming bij een kunstwerk noem. Hoe de sporen van mijn volkoren boterham met kaas en mosterd niet meer tussen mijn tanden te traceren zullen zijn en hoe ik niet over mijn schoenveters struikel bij binnenkomst. Ja, dat bedenk ik dus allemaal terwijl ik dat bakkie uit de automaat trek.

‘You never get a second chance to make a first impression’ waren eens de wijze woorden van H.P. Baxxter van de Duitse danceact Scooter. Natuurlijk schaam ik me dat ik geen mooie quotes van gerenommeerde filosofen gebruik wanneer ik mijn medestudenten ontmoet en natuurlijk maak ik dat alleen maar erger wanneer ik tijdens de eerste voorstelrondjes in de klas triomfantelijk vertel dat ik geïnteresseerd ben in zombiefilms. Zweetdruppels, rode vlekken en een blok in de maag passeren in de eerste weken dagelijks de revue.

Niettemin kan ik zeggen, dat die beruchte eerste weken prima zijn verlopen. Al heb ik misschien wat domme dingen gezegd, mijn schoenveters hebben – tot nu toe – geen problemen veroorzaakt. Ik heb zelfs een study buddy op de kop weten te tikken. Een maatje tot het gaatje. Bij de automaat, welteverstaan. Ze is geïnteresseerd in gothic literatuur en samen genieten we van artikelen over kannibalisme en worden we wild enthousiast van Frankenstein, Dracula en tijdsconcepten in de media. Daar hebben we het over bij de koffiemachine. Mijn bakkie koffie is niet langer smerig. Mijn bakkie koffie is niet langer enkel een ritueel. Mijn bakkie koffie heeft een band geschept. Daarom dank ik de automaat.

H.P. Baxxter spreekt soms wijze woorden. Oke, heel soms dan.

H.P. Baxxter spreekt soms wijze woorden. Oke, heel soms dan.