Mijn vader, die gisteren in mijn blog mocht komen vertellen, studeerde af in een tijd die niet zo gek veel van de onze verschilt. Dan heb ik het niet over het feit dat Bohemian Rhapsody toen al het gaafste nummer ooit was, of dat de VS zich met Afghanistan aan het bemoeien waren. Toen mijn vader afstudeerde, was er een economische crisis aan de gang, net als nu. Ik vroeg me daarom af hoe mijn vader het ooit tot een succesvolle apotheker had geschopt, en wat je in die tijd allemaal moest doen om je te onderscheiden van de rest.

Was een doctoraaltraject [master] verplicht? Kwam je ook aan de bak met alleen een kandidaats [bachelor]?
“Je kon wel gaan werken na je kandidaatsexamen, maar je had niks aan het diploma. De generatie van jouw oma stopte wél bijna altijd na hun kandidaats. Die gingen dan trouwen en kinderen krijgen.”

Leiden, 1980. Nu ben ik pas jaloers op mijn vader.

Leiden, 1980. Ja, echt waar…

Stond je onder druk om snel(ler) af te studeren?
“Ieder jaar moest je bij je studiecoördinator op gesprek komen om je studievoortgang te bespreken. Ook werd je studiebeurs ingetrokken als je te langzaam studeerde, je moest binnen een bepaald aantal jaren je kandidaats en je doctoraal halen. Die norm werd soepeler gehanteerd dan tegenwoordig.
Net na mijn afstuderen kwam de tweefasenstructuur, de voorloper van het BA-MA-systeem. De ‘eeuwige student’ moest verdwijnen. Studies werden gesaneerd, ze werden in minder steden aangeboden. Ik zag dat studenten harder gingen werken en minder vaak lid werden van verenigingen.”

Hoe ging het schrijven van je afstudeerscriptie?
“Je schreef alleen een afstudeerscriptie, geen ‘bachelorscriptie’. Deze scriptie maakte altijd deel uit van echt wetenschappelijk onderzoek. Je kreeg eerst een theoretisch vak, waarin je leerde wat wetenschap is en welke vormen onderzoek kan aannemen.
Mijn scriptie was 100 pagina’s lang, ik heb er zes maanden over gedaan. Uit mijn scriptie zijn drie artikelen in wetenschappelijke tijdschriften voortgekomen.”

Hoe belangrijk was CV-bouwen?
“Het deel van je CV van vóór je doctoraal was totaal niet belangrijk. Je cijfers waren heel belangrijk, je kon met goede cijfers een promotieplaats binnen de universiteit veroveren. Kwaliteit was dus belangrijk. Hard studeren was de basis, en daar had je vaak genoeg aan. Een werkgever keek of je cum laude was afgestudeerd, en hoe snel je was afgestudeerd. Als je publicaties op je naam had, was dat ook leuk.”

Hoe was de banenmarkt na je afstuderen?
“Voor apothekers was die prima. Er waren genoeg banen beschikbaar in Nederland. Met sociologie en psychologie had je het moeilijk, met antropologie en kunstgeschiedenis ook. Huisartsen kwamen ook moeilijk aan een baan.”

Kortom, mijn vader is goed terecht gekomen door de combinatie van de juiste studie en hoge cijfers, en een dosis mazzel. Tegenwoordig is het lang zo makkelijk niet meer om als apotheker aan de bak te komen. Het verhaal van mijn vader geeft me wel hoop: als hij, in tijden van crisis, zo goed terecht kon komen, dan kan ik het ook. Hoop ik…