Vorige week woensdag was het dan zover: ik mocht mijn masterdiploma in ontvangst nemen. Bij de viering van een feestje hoort een mooi kleedje, dus werd de kast van de huisgenoot geplunderd. Het oog viel op een lange zwarte jurk met een wollig glitervestje.

Van de schoolbanken naar een goed betaalde baan.

Spreekt voor zich.

Een dag eerder had ik via Facebook nog een oproep gedaan om geen angorgawol meer te kopen, omdat het uittrekken van haren bij levende konijnen mij pijn aan de ogen deed en mij de hebberigheid der mensheid deed haten. Misschien had je ‘m al zien aankomen, het vestje van de huisgenoot bleek inderdaad van angorawol te zijn gemaakt. Het geweten werd gesust met het argument dat het vestje al gekocht was (en toentertijd in volle onwetendheid). De panty bleek ook een probleem: een panty in pump is namelijk geen porem, dus werd er gekozen voor het blote been. Het risico op een blaasontsteking werd maar even voor lief genomen.

Gehesen in mijn onetische vest en met een onderkoeling op komst, toog ik naar het station om de familieleden op te wachten. Ik moest mij maar warmen aan de kussen op de wangen.
Aangekomen in het academiegebouw werd mijn masterjaar in slechts vijf minuten kernachtig samengevat door de scriptiebegeleider. Tot hilariteit van het publiek had hij bedacht om mijn eigen mailteksten te citeren in zijn speech. Het zou kunnen zijn dat ik wat dingen heb gemaild over al dan niet brak zijn, net zoals dat het een mogelijkheid is dat er wat Southparkplaatjes zijn bijgevoegd. Misschien heb ik ook wel eens gemaild dat Sasa (de bijnaam van de bijlesdocent in kwestie) mij deed denken aan Pluk van de Petteflat: ‘Daar had je ook een Sasa, maar dat was een kakkerlak die aardappelschillen at’ (en dat schrijf je eigenlijk met een z). Maar ik bevestig niks natuurlijk.

Toen de speechspil geslikt was wilde ik, zoals het heurt, een foto nemen op het bruggetje voor het Academiegebouw. Probleem was een grote (soort van) vuilniswagen, ‘Vliko, making more from waste’, die de weg blokkeerde. Voordat ik het wist zat ik in de wagen, en hield Harry* de Vuilnisman mijn diploma vast. Na een paar glamourshots achter het stuur wilde Pieter*, de collega van Harry ook nog even met me op de foto. Dat mocht natuurlijk. Na de belofte de foto’s op te sturen uit te hebben gesproken, zwaaiden we de mannen uit.

Toen kwam er een echte vuilniswagen het bruggetje op gereden. Ik dacht: dit is mijn kans om mijn arbeidskansen bij de daad te voegen, en sprong achterop de wagen. Voor een moment vergat ik zelfs dat ik met 4 graden schaars gekleed op een brug stond. Toen ook die wagen uit het vizier was verdwenen, was het moment daar om dan eindelijk de foto’s op de brug te nemen. Daarna was het tijd voor appeltaart en bier.

Eenmaal weer thuis achter het Pctje gekropen, bleek dat Harry vrienden met me wilde worden op Facebook. De slimmerd had op mijn diploma gekeken en mijn naam onthouden. Nieuwsgierig snuffelde ik rond op zijn profiel (volledig open). De beste man had onlangs nog ingecheckt bij de Tietenfabriek (‘Daar zijn we weer!’). Verder zit hij bij de fanfare. Na mij drie keer een vriendschapverzoek te hebben gestuurd, typte hij een bericht. Hij vond het maar niks dat ik een andere wagen op mijn profielfoto had gezet, terwijl ik zo’n leuke foto had met twee vuilnismannen. Het leek mij het beste de potentiële vriendschap maar even een kussen in het gezicht te duwen.

Met een beetje doorstuderen sta ik zo tegen augustus weer op het bruggetje, dan niet ter afsluiting van Psychologie, maar van European Union Studies (ik denk eraan Monty Python’s ‘Now for something completely different’ in mijn scriptie te citeren). Wellicht is er dan wel weer een vuilniswagen die voor mij de boel wil ophouden, misschien wil Harry dan weer vrienden met me zijn. En wie weet kan er tegen die tijd angoradraad worden gesponnen van lief behandelde konijntjes. Zou leuk zijn.

* Deze vuilnisman heet in het echt anders. Ik wil natuurlijk koste wat kost voorkomen dat de beste man bedolven wordt onder vrienschapsverzoeken.