Ome Willem leerde me vroeger al wat vieze woorden zijn. Schaterlachend zat ik te kijken naar zijn – toen al oude –  programma op tv met verhalen over ‘broodje poep’. Tegenwoordig zijn woorden als poep, kak en scheten nog altijd woorden waar een vreemde schaamte over hangt; mijn nichtje van 4 zingt immers met veel geginnegap en dichtgeknepen neus het liedje van Kinderen Voor Kinderen over de vraag ‘wie hem gelaten heeft’.

Behalve dit soort schijnbaar genante uitingen over heel normale menselijke dingen, schijnen er nog wat woorden te zijn die net als deze een vieze of vreemde uitdrukking op het gezicht van mensen toveren.  Eén daarvan lijkt het woord ‘ambtenaar’ te zijn.

“Oh, dus jij wordt later ambtenaar?” Een vraag die ik regelmatig krijg als ik uitleg wat ik studeer. Vaak legt de vraagsteller de nadruk  met een minachtende toon op het woord ‘ambtenaar’ en krijg ik er als cadeautje ook een opgetrokken wenkbrauw bij. Misschien ook niet zo vreemd. De meeste ambtenaren zitten immers vaak in hoge en soms ivoren torens. Ze zitten verstopt achter hun computer brieven en nota’s  te tikken die uiteindelijk nog door een ander worden ondertekend ook.  En in de avond stappen ze even anoniem in hun met krijtstrepen bedrukte pak weer op de trein naar hun rijtjeshuis. Toegegeven, zelf werken de ambtenaren soms ook wel mee om dit imago in stand te houden. Zo heb ik in de overheidsorganisaties waar ik heb gewerkt regelmatig woorden als ‘raamambtenarij’ (voor collega’s die de hele dag vanuit de toren naar buiten staren) en ‘epibreren’ (net doen alsof je hard werkt) voorbij horen komen. Zoiets wordt ook wel self-fulfilling prophecy genoemd.

Toch beantwoord ik de opgetrokken wenkbrauw met een glimlach, en de vraag met een ‘Ja, waarschijnlijk wel!’ Want hoewel er misschien veel vooroordelen over de ambtenaar zijn, de mooie kanten ervan worden slechts zelden belicht. Want de ambtenaar schrijft misschien een nota of een brief die door een ander wordt ondertekend: die ondertekenaar zou zomaar eens de Minister kunnen zijn en de inhoud van die brief kan gaan over het pensioentje dat jíj later krijgt. Over de toekomst van onze kinderen. Over het bouwen van een nieuw studentenhuis. Het klinkt misschien niet zo mooi als een oncoloog die een kankerpatiënt geneest of zo sexy als een marketingmanager die een miljoenendeal sluit. Maar om de oncoloog zijn werk te laten doen en marketingmanager zijn deal te laten maken, zijn ambtenaren nodig die de besluiten die de politiek neemt op goede wijze voorbereiden en uitvoeren. Ambtenaar een vies woord? Broodje poep!

Broodje poep