20110403-5_5Met een weemoedig gevoel klik ik op de pagina in Blackboard. Ik beweeg de muis naar ‘Grades’. Mijn hand gaat traag. Ergens wil ik het weten, ergens toch ook niet. Dan laadt het scherm zich. Een-en-twintig, twee-en-twintig. Mijn cijfer verschijnt in beeld. YES! Ik heb een onvoldoende.

Het meten van prestaties in de publieke sector is niet eenvoudig, zo blijkt tijdens de collegereeks Prestatiemeting. Vragen die je hierbij kunt stellen zijn: hoe meet je iets subjectiefs als veiligheid? Of: kun je goede zorg wel in cijfers uitdrukken?  En als dit al gekwantificeerd is, hoe ga je hier dan als werknemer mee om? Stel, je bent agent en je hebt nog niet aan het door de baas gestelde quotum van het aantal uitgeschreven bonnen voldaan. Zou je dan discutabele boetes uitschrijven om het minimum te halen?

In het geval van het tentamen kunnen we op het eerste oog twee belangen onderscheiden: (1) de student heeft een goed cijfer nodig om het diploma te behalen en (2) de docent (en universiteit) wordt afgerekend op de behaalde cijfers of het slagingspercentage van de studenten. De universiteit heeft een norm ingesteld die dit slagingspercentage en de hoogte van het cijfer kan beïnvloeden. Waarschijnlijk om studenten te stimuleren harder te studeren voor de eerste kans en om de last op docenten te verlichten. De universiteit stelt dat een student die lager scoort dan een 3,5 en hoger dan een 5,5 niet mag herkansen. Begrijpelijk. Toch?

In de wetenschap dat ik minimaal die 5,5 moest halen om te slagen, ging ik een drukke periode tegemoet. Een viertal vakken, studentenbestuur, werk, sport en nog wat andere zaken. Efficiënt studeren was weer eens hard nodig. Maar hoewel ik dol ben op hakken, ermee net over de sloot gaan vind ik zonde. Liefst geen zesjes dus, maar een acht: efficiënt én hard studeren.  En daar gaat het mis. Veel ballen in de lucht houden lukt me namelijk wel, maar wanneer alle ballen tegelijk op me afkomen in de vorm van tentamens en deadlines voor papers word ik gedwongen tot enkel efficiënt studeren.  Balen. Tot ik die avond voor mijn laatste tentamen met de handen in het haar theorieën aan het bestuderen was en plots aan die norm moest denken. Dat was het! Ik wist dat ik genoeg had geleerd voor een zes bij een eerste poging én dat een acht haalbaar zou zijn als ik wat meer tijd had gehad om te leren.  Tijdens het tentamen heb ik daarom heel hard zitten zwoegen om lager te scoren dan die 5,5 en hoger dan de 3,5. Kan ik bij de herkansing mooi voor die acht gaan.

Over perverse effecten gesproken.