In het eerste jaar worden de biologiestudenten in spé, net als op Zweinstein, naar twee interesses ingedeeld: macrobiologie en microbiologie. Hoe deze verdeling in zijn werk gaat is niet helemaal duidelijk, maar de sorteerhoed hoeft niet veel moeite te doen om de verschillende types te onderscheiden. De twee bioloogsoorten zijn echter in gevaar en worden met uitsterven bedreigd: de opleiding wil de scheidingslijn tussen de twee interesses opheffen.

Serie macro

De macrobioloog is geïnteresseerd in de natuur om ons heen en de processen die zich daar afspelen. Deze bioloog is het makkelijkst te herkennen in het veld. De microbiologen maken hen graag belachelijk door de nadruk te leggen op de geitenwollensokken, de klassieke afritsbroek en de lompe bergschoenen. Sommige macrobiologen doen er nog eens een schepje bovenop door vreemde vogel geluiden na te doen en zich voort te bewegen met een wandelstok. Onmisbare voorwerpen zijn de ‘Heukels’ Flora veldgids’ en een loepje om de kleinste dingen te bekijken, zoals bijvoorbeeld de minuscule brandharen van de brandnetel.

De microbioloog is iets lastiger te herkennen, aangezien zij er op het eerste gezicht redelijk normaal uitzien. Maar wanneer ze uitweiden over hun experimenten, wordt het gesprek soms ongemakkelijk. Microbiologen houden zich voornamelijk bezig met het kleine, dus bacteriën, cellen en schimmels. Zij moeten hier tijdrovende experimenten voor doen met ratten, muizen of zebravissen. De labjas en de pipet zijn de wapens van de microbiologen en ‘The Cell’ is hun naslagwerk. Macrobiologen zeggen soms dat micro’s zo veel binnen zitten, dat micro’s soms vergeten hoe de buitenwereld eruitziet en hoe ze met ‘gewone’ mensen moeten omgaan.

microreeks

Wanneer beide partijen met elkaar over de studie praten kan het er woest aan toe gaan. Macrobiologen die bomenknuffelaars genoemd worden en microbiologen die moordenaars zouden zijn vanwege hun experimenten. Maar de vrede kan altijd op één manier hersteld worden: door het vloeibare goud, ofwel bier. Tussen negen en vijf heb je soms het idee dat twee woeste stammen met elkaar strijden, na vijf uur wordt de strijdbijl echter begraven om het heuglijk feit te vieren dat we allemaal biologie studeren; ieder op zijn eigen manier.

Dit alles gaat echter veranderen: biologie is niet langer micro óf macro. Macrobiologen zijn tegenwoordig vaak binnen in de witte jas te vinden en microbiologen moeten van hun microscoop opkijken om de grotere processen te begrijpen. In Leiden krijgt iedere eerstejaarsstudent zowel micro- als macrovakken en na het eerste jaar werd voorheen de strikte scheiding gemaakt. In de toekomst is het de bedoeling dat je van beide richtingen vakken kunt kiezen.

Voor de oude garde zal het wel even wennen zijn. Geen gegeit en gepest meer en de standaard openingszin op elke activiteit – ‘ben jij micro of macro?’ – zal ook niet meer toegepast kunnen worden. Wanneer ik mijn nostalgische gevoel aan de kant zet, zie ik wel veel voordelen. Een bioloog die beide disciplines beheerst is open-minded en kan breder ingezet worden. Bovendien zijn er in beide richtingen hele toffe vakken te volgen, dus heb je in de toekomst meer keuze in keuzenvakken. Hoewel biologen altijd heel erg bang zijn dat er een soort uitsterft, is het in dit geval misschien niet zo heel erg aangezien er tegelijkertijd een fantastische nieuwe soort bioloog zal ontstaan.