hart voor de patiëntIk ben nog lang geen dokter. Dat merk ik aan heel veel dingen, zoals het ontbreken van een salaris en de minachting in de ogen van mijn opleiders. Ik merk het ook doordat ik niet altijd de afstand kan bewaren die passend is bij het artsenberoep. Niemand wil de co zijn die met rode oogjes van het toilet komt en iets mompelt over “hooikoorts”, maar ik deel hier toch even mijn hooikoorts-momenten. Het is een kleine greep uit de patiënten die ik om verschillende redenen nooit meer zal vergeten. – Geanonimiseerd natuurlijk, anders weet ik zeker dat ik nooit dokter zal worden.

Dhr. D. – galsteen
Geen rode ogen, wees niet bang. Deze heer was echter de allereerste patiënt die ik ooit van dichtbij zag als geneeskundestudent. Hij had een galsteen en ik arceerde het woord “galsteen” in m’n aantekeningen om later op te kunnen zoeken wat dat nou precies is.

Baby T. – prematuur
Zoals uit eerdere blogs vast wel gebleken is, heb ik veel met de neonatologie te maken gehad. Op de neo worden pasgeborenen behandeld voor o.a. aangeboren afwijkingen en vroeggeboorte. Kleine T. was de eerste neonaat waar ik kennis mee maakte. Hij woog 490 gram na 24 zwangerschap weken. Een Nederlandse baby weegt na een normale zwangerschap van omstreeks 40 weken zo’n 3500 gram. Daar past T’tje zeven keer in.

De vader van M. – overbezorgd
Hij was amper ouder dan ik en de arme man (jongen?) wist niet hoe hij het had tijdens de operatie van dochterlief M. Ik was de eerste witte jas die na de operatie naar buiten kwam en hij wist niet dat ik alleen maar wandversiering was geweest tijdens de operatie. Ik heb me nooit zo waardeloos gevoeld. Ik durfde niet te lachen (dan denkt hij dat het goed is gegaan), of naar de grond te kijken (dan denkt hij dat het slecht is gegaan). Dit gebeurde op stage in het buitenland en ik schaam me nog steeds een beetje voor de reactie die ik gekozen heb: “I’m sorry, I can’t help you, I’m just an exchange student”. Heel erg witte jas-onwaardig.

Dhr. A. – dementie
Als bijbaan werk ik in de ouderenverzorging, daar ben ik meerdere malen in contact geweest met dhr. A. Hoewel dementie altijd tragisch is, raakt het ene geval me toch meer dan het andere. Dhr. A. is kunstenaar geweest van beroep en zijn kamer hangt vol met zijn eigen werken, waaronder een prachtig zelfportret van houtskool wat hij tekende vlak nadat de diagnose werd gesteld. Hij wijst tegenwoordig nog wel eens naar de tekening en zegt dan enthousiast “die man lijkt wel een beetje op mij, toch?” Ze lijken inderdaad nog maar een klein beetje op elkaar.

Mw. L. – obesitas
Ze was de eerste patiënt waar ik lichamelijk onderzoek op deed. Ik weet dat dit totaal respectloos is, maar ik moest vrij letterlijk tussen het vet door graven om een lever te ontwaren en het vet isoleerde zodanig dat met m’n stethoscoop de harttonen niet meer dan een vaag gedreun in de verte waren. Denk alsjeblieft even aan de arme co die misschien op een dag lichamelijk onderzoek op je uit moet voeren voor je nog een hamburger naar binnen schuift.

Baby I. – netvliesloslating
Mijn meest recente “hooikoortsje”. Dit kleintje is veel te vroeg geboren en heeft daarbij alle denkbare complicaties gehad die maar voor kunnen komen bij prematuren. Heel lang is het onzeker geweest hoe dit zou aflopen. Na een paar maanden werd er toch overgeplaatst naar een ander ziekenhuis (grote mijlpijl) en daarna eindelijk naar huis (gigantische mijlpaal). Vlak na thuiskomst ging het toch nog mis. Bij controle bij de oogarts bleek sprake te zijn van ernstige netvliesschade, een hele vervelende complicatie van vroeggeboorte en langdurige beademing, maar vaak operabel. Niet bij I. Na alle ellende is I. blind geworden, net als de andere helft van deze tweeling.

Maakt deze betrokkenheid me een goed mens of alleen een slechte dokter? Gaan die twee samen?

keep-calm-and-love-doctors
‘cause we love you! 🙂