Het is eindelijk zover. Een hoofdstuk in mijn leven afgerond. Na zes jaar studie ben ik officieel afgestudeerd. De dag die ik wist dat zou komen is eindelijk hier. En nu moet ik op zoek naar een baan. Ik heb het gevoel dat ik in het diepe spring zonder te weten of mijn schoolslag me wel boven water gaat houden. Het voelt alsof ik met een bommetje gelijk dat werkende leven in moet duiken. Ben ik er klaar voor? Kan ik dat ooit echt zijn?
Ik zit voor mijn computer en open mijn browser. Ik ga op zoek naar een baan, maar waar moet ik beginnen? Ik ga naar Google en tik voorzichtig ‘vacature’. 64.200.000 resultaten in een halve seconde. Maar wat voor vacature zoek ik en bij wat voor bedrijf?
Ik wijzig mijn tactiek en ga naar LinkedIn. Die raadt mij vacatures aan op basis van wat ik gedaan heb en welke vaardigheden ik claim te bezitten. Dat lijkt er al meer op, hier heb ik een houvast. Ik klik door naar contentschrijver en beleidsmedewerker. Dat ziet er best interessant uit!
‘Wees een van de eerste sollicitanten!’ lokt LinkedIn. Mijn hart klopt in mijn keel als ik met de muis boven de ‘Solliciteer nu!’-button zweef. Het voelt alsof ik met één druk op de knop mijn leven ga vastleggen. Hoe kan ik die beslissing weloverwogen maken? Het wervingstekstje is wel oké, maar is dit echt wat ik wil? Wat weet ik nou helemaal van dit bedrijf? Ik sluit het tabblad.
Onzeker lot
Het is eng om een keuze te maken. Ik verander nog eens van tactiek. Wat nou als ik niet naar de vacatures zoek, maar de recruiters op mij af laat komen? Een hoopvol idee. Naïef ook, maar ik schud die gedachte van me af. Ik lees duizend blogs over de beste profielfoto’s, het belang van de banner, de perfecte kopregel en de samenvatting die niet mag ontbreken. Ik werk aan mijn pagina tot ik een ‘zeer deskundig’ profiel heb bereikt. Laat die aanbiedingen maar komen!
Ze komen niet. Het nieuws schreeuwt dat er nog nooit zoveel vacatures open stonden. De economie is booming. Maar waar ik terecht kan? Geen idee. Ik ben bang om uit te spreken wat ik echt wil, omdat ik weet dat er een goede kans is dat het niet lukt. Ik neem mezelf in bescherming. Ik houd mezelf voor dat ik niet weet wat ik wil. Dan kan het resultaat ook niet tegenvallen.
Een vriend van me neemt een half jaar vrij van solliciteren om een boek te schrijven. Hij weet wat hij wil. De kans dat hij gepubliceerd wordt, is minimaal – dat weet hij zelf ook wel – maar toch wil hij het proberen. Anders zal hij altijd blijven mijmeren: ‘Wat als…?’ Ik vind het enorm dapper. Dwaas misschien ook, maar vooral dapper. Hij durft te dromen. Waar droom ik van?
Eerste stap
Ik haal diep adem en open mijn e-mail. Misschien dat mijn oude stagebegeleider iets weet. Mijn moeder kent nog iemand bij de provincie, zal ik eens met haar gaan praten? En dat bedrijf in Zoetermeer waar ik ooit van hoorde tijdens een loopbaanoriëntatiecursus, die moet ik ook mailen.
Ik noem mijn toenaderingen steevast ‘kennismakingen’. En een sollicitatie is in feite niets meer: werkgever en werknemer weten beide niet wat ze aan de gesprekstafel aantreffen. Ik hoef geen ‘ja’ te zeggen als ze me willen hebben, zoals zij geen ‘ja’ hoeven te zeggen als ik de baan wil hebben. Er ligt nog niets vast als ik mijn kennismakingsverzoek de wereld in stuur. Dat weet ik wel. Ik hoop dat ik het ook nog ga geloven.
Mijn studietijd zit erop en dus ook mijn bloggerscarrière bij Het Leids Kwartiertje. Ik hoop dat ik mijn passie voor schrijven ook in mijn werkende leven kan uiten, het liefst als historisch journalist. Of ik ook zo terecht kom… we zullen zien. Welke droom durf jij nauwelijks na te jagen?