Half tien. Ik stap uit de metro en loop de trap af richting naar het perron. Rotterdam Blaak heeft altijd wat treurigs, ongeacht moment van de dag, dag in de week of week in het jaar. Het ruikt er constant naar urine en viezigheid, en mensen kijken er over het algemeen chagrijnig. En het is niet eens maandagochtend half acht.
De Sprinter komt, mensen stappen in en uit en ik moet onwillekeurig aan dat liedje van Yentl en De Boer (het állerleukste en momenteel ook zwangerste muzikale cabaretduo van Nederland) denken. “Alle meneertjes en mevrouwtjes willen zitten in de trein, ze willen zitten in de trein, zit-zitten in de trein.”
Dan arriveert ook de Intercity en ik loop mee met de trein (zoals het een echte Hollander betaamt, in ieder geval volgens Yentl en De Boer), zodat ik voor in de trein kan zitten (direct bij de trap op Leiden Centraal). Zodra mijn billen het (enigszins) zachte kussen van de stoel raken, probeer ik niet te veel te denken aan alle billen die voor mij al op deze stoel hebben gezeten en haal ik iets uit mijn rugzak om de negenendertig minuten durende treinreis meer door te komen. Een boek, mijn laptop, gedownloade afleveringen van mijn favoriete serie op mijn telefoon; het kan allemaal zodra je in de trein zit.
In de trein doe je niets
Ik ben mijn treinreisjes best wel gaan waarderen (en ik ben niet de enige). Nu leg ik de route Rotterdam-Leiden minder vaak af dan in mijn eerste twee jaren als student sinds ik nu een kamer heb in Oegstgeest en dus niet meer elke dag heen en weer moet naar mijn ouderlijk huis in de buurt van Rotterdam. Nu heb ik dus niet meer dagelijks te maken met de drukte, de geel-blauwe treinen, het vreselijke station dat Rotterdam Blaak heet en eventuele vertragingen of problemen op het spoor. Want toegegeven: ik vind het ook een stuk minder chill als de trein ineens niet rijdt of het stikstervensdruk is.
Zo’n treinreis klinkt misschien als een hele opgave, en op een gegeven moment was ik het dagelijkse ge-heen-en-weer echt wel beu, maar nog steeds vind ik het héérlijk om in de trein te zitten. Mensen kijken, naar buiten turen, schrijven, lezen, Netflixen; het kan allemaal, voor een ongestoorde 39 minuten lang.
39 minuten voor jezelf
Wat ik ook doe in de trein, het was een goede negenendertig minuten. Soms lees ik, soms schrijf ik, soms ben ik met iemand aan het appen. Soms kijk ik gewoon uit het raam en ontdek ik toch weer nieuwe dingen ondanks dat ik langs deze route al ontelbaar vaak heb gereisd. Iets met perceptie, opletten, ergens oog voor hebben. Mijn tijd in de trein is tijd voor mezelf; je kunt werken aan een deadline, maar dat ga je thuis waarschijnlijk ook weer doen. In de trein probeer ik mezelf dus vaak gewoon te vermaken, of anders verplicht niets te doen.
Dus waarom ik zo van de trein houd? De anonimiteit, het mensen kijken, het fantaseren, het voorbijtrekkende Hollandse landschap van weiland en industrieterrein. Ik ben ook een romanticus, dus ik smul van de oproepjes van NS Hartkloppingen. Ik baal ervan dat je nooit weet of de persoon zijn of haar crush ook heeft kunnen vinden. Het lijkt me niet, maar het is leuk om te denken van wel.
Wat doe jij tijdens je treinritjes?