We kennen elkaar nu een jaartje, mijn stethoscoop en ik, liefde op het eerste gezicht. Wat een grafisch rekenmachine is voor wiskundestudenten, een wetboek of toga voor de rechtenstudenten, een toverstafje voor de goede fee, dat is een stethoscoop voor geneeskundestudenten. En dan nog een beetje meer. We hebben het hier namelijk niet over zomaar een simpel stukje gereedschap. Oh nee. Al zou ik het kunnen, dan zou ik jullie nog niet de techniek van een stethoscoop proberen uit te leggen. Wat telt is één ding: een stethoscoop maakt de arts.

Of vooruit, ze voeden in ieder geval de hoogmoedswaanzin van wat studenten die nog lang geen arts zijn. Wat me simpelweg blijft verbazen is het verpletterende stethoscoopeffect. Eén van mijn grote zorgen is altijd geweest of ik als arts wel serieus genomen zou worden. Als meisje dat amper de 1.60m aantikt, gebeurt het me in het dagelijks leven niet zelden dat ik een stuk jonger word gehouden dan ik ben. Maar dan komt de stethoscoopmagie. De vlecht in m’n nek draai ik met twee schuifspelden op tot een knotje, de witte jas gaat aan en mijn donkerrode geloofwaardigheid hang ik losjes om m’n nek.

Meisje? Studente? Dokter zal je bedoelen. En zo word ik als bij toverslag aangesproken. Maakt niet uit hoe groot, oud of angstaanjagend de patiënten zijn. Met mijn geloofwaardigheid hangt immers ook een deel van andermans gezondheid om mijn nek. Met die gedachte komt bij de meeste patiënten het “dokter” vanzelf en voel ook ik de druk een beetje groter worden.

Jullie mogen hem wel even zien, die stethoscoop van mij. Mooi donkerrood (want zwart leek mij te stijf en roze te Barbie) en helemaal van mij. Ik hoop niet dat je hem ooit in het echt tegenkomt, maar mocht het zo zijn, dan ga ik heel goed voor je zorgen. Mocht je een andere arts tegenkomen; let dan ook eens op zijn stethoscoop. En bedenk je wat voor een rib uit z’n (studenten) lijf het geweest is.