Bèta’s zouden meer aandacht moeten besteden aan het juist communiceren van hun bevindingen. Dat is een van de redenen waarom ik de communicatiespecialisatie volg van mijn Master.

Als bèta-wetenschapper doe je onderzoek, maar het gros van wat je produceert is tekst en grafieken. Tekst is eigenlijk een alfa-aangelegenheid, natuurlijk, maar bèta’s hebben er dus net zo goed mee te maken. Onderzoekers besteden lang niet altijd voldoende aandacht aan het schrijven van artikelen en het communiceren van resultaten. Als bèta leer je hoe je gedegen onderzoek moet doen. Terwijl het delen van het onderzoek wel degelijk onderdeel is van onderzoek doen.

Dat is langzaam aan het veranderen. Wetenschapscommunicatie is een relatief nieuw onderzoeksveld maar de waarde ervan blijkt steeds duidelijker te worden. Hoe zorg je dat je wetenschappelijke informatie overbrengt op een bepaalde doelgroep, op een dusdanige manier dat het ook correct wordt begrepen? Dat is een cruciale vraag die weinig mensen stellen.

Ik ben geïntrigeerd door die vraag. Dat is een van de redenen dat ik momenteel de communicatiespecialisatie van mijn master Biomedical Sciences volg. Dit is een interdisciplinair programma met andere bèta-studenten. Het is erg leuk om als studenten met verschillende achtergronden toch iets wetenschappelijks gemeen te hebben.

Wetenschap communiceren

Ook in de bachelor van Biomedische Wetenschappen was er relatief veel aandacht voor schrijven en presenteren, tijdens het vak “Communication in Science” (CiS). Aanvankelijk vonden we het ver-schrik-ke-lijk. Elke keer weer moesten we presentaties houden en verslagen schrijven, en werden we herinnerd aan allerlei stomme regeltjes wat betreft taal en structuur. Maar het was niet voor niets. Toen ik aan de gelijknamige master begon, merkte ik echt een groot verschil tussen ons en de andere studenten. Je merkte dat wij net iets meer getraind waren in verslagen schrijven en vooral presentaties maken en presenteren.

Zoals eerder gezegd heeft bijna alles (als niet alles) wat ik doe met schrijven of communiceren te maken. Het is dus niet zo gek dat ik uiteindelijk dus neig naar wetenschapscommunicatie (al sluit ik een carrière in het onderzoek niet compleet uit). Maar nooit had ik kunnen denken dat dat vakgebied zo breed zou zijn. Ook in dit veld wordt er onderzoek gedaan naar de beste manieren om wetenschap te communiceren. Verder omvat het zó veel: musea, kranten, tijdschriften, evenementen, beleid, internationaal én lokaal.

Juist omdat dit veld zo breed is, denk ik dat ik er wel ergens tussen pas. Het precieze hoe en wat heb ik nog niet uitgevogeld, daar hoop ik het komende jaar nog achter te komen, onder andere tijdens een stage. Door de vakken die ik de afgelopen maanden heb gevolgd ben ik er wel achter gekomen dat het een juiste beslissing was om deze specialisatie te gaan volgen!

Sprookjes

Wat ik eigenlijk wil zeggen is: ook voor bètamensen is alfa-denken belangrijk. Dat wordt steeds duidelijker, maar wat ik ook merk tijdens deze specialisatie is dat het nog altijd verre van ideaal is. Er valt nog zo veel te verbeteren! Daar komt het eigenlijk steeds weer op neer. Als je voor het eerst kennis maakt met de academische wereld van wetenschap heb je nog zo’n ideaalbeeld, zo’n sprookjesvoorstelling. Inderdaad, een sprookje, want al gauw kom je erachter dat er genoeg naalden zijn om die ideaalbubbel lek te prikken.

De realiteit is soms dus best treurig. Maar het geeft mij ook uitdaging: des te meer reden om er iets aan te veranderen. Ik wil graag het verschil maken, of dat nou op grote of kleine schaal is!

Heb jij een ideaal of een streven in je (toekomstige) carrière? Laat het weten!