Bijbaantjes als student zijn over het algemeen niet zo gunstig: je verdient weinig en je hoofd volgestouwd met wetenschappelijke theorieën wordt niet echt aan het werk gezet. Maar ja, Duo is meestal niet genoeg om datzelfde hoofd van levensonderhoud te voorzien. Bovendien kom je – soms – op plekken waar je anders nooit zou komen. De mensen die je tegenkomt hebben meestal geen letters voor hun naam maar een bak levenservaring. Daar kun je dus alsnog een hoop van leren. Eerder schreef ik al over de openbaringen van deze bijbaan op de Zuidas, nu presenteer ik jullie het wondermooie ambt van railcatering. Lees en huiver!

Collega’s uit heel Nederland

Om te beginnen waren er de collega’s. De teamleider was een zelfbenoemde ‘legend’, zo één die achttien uur achter elkaar werkt om het rooster toch vol te maken en daarna met zijn zuurverdiende centen een stil café omzet in een bruisend gelag. Hollandse hits zijn optioneel. En nee, dat is geen low culture (“Weet je wat pas low culture is? Coke snuiven in de kelder van een snelwegbowlingbaan.” – De legend himself). Los daarvan waren er nog de medecateraars die uit Zwolle, Utrecht, Rotterdam of Den Bosch kwamen, bijkomend met alle goede tips over leuke kroegen. ‘Oprottaart’ op kantoor omdat er iemand wegging was een traditie. Met een gezellige collega naar Tivoli omdat je van dienst hebt geruild, heb ik nog bij geen andere bijbaan meegemaakt dan bij railcatering.

Samenwerken met conducteurs

Wie ik ook tot m’n collega’s mocht rekenen, waren de conducteurs. Het stereotiepe beeld van een strenge, chagrijnige man of vrouw van middelbare leeftijd is voor mij volkomen onderuit gehaald. Keer op keer waren ze bereid om verdwaalde bejaarden op weg te helpen en ook om de deur van het omroephokje voor mij open te houden. En blijven lachen, ook als iemand zonder kaartje zich heeft opgesloten in de wc (met keiharde scream-muziek aan die ook in de tussencoupé goed te horen is, dat dan weer wel) en op de één of andere manier uit de trein moet worden gezet.

Vertrouwen in de mensheid

Ook als je denkt dat treinen in Nederland gevuld zijn met masochisten is railcatering als bijbaan een uitstekende bezigheid. Ik kon me voorstellen dat iemand snel genoeg van je heeft als je maar blijft doorzeuren over “koffie óf thee” (de ideale verkooptechniek volgens de andere teamleider), maar veel mensen bleken geduldig. Ook als je een niet-stilte maar wel stille treincoupé binnenstampt, je twaalf kilo wegende tas voor je uit zwaaiend als een bakfietsbak, en heel hard verkondigt dat je bestaat (wél een succesvolle verkooptechniek, volgens iedereen) leverde dat meer glimlachen op dan boze blikken.

Alleen maar nette mensen (toch?)

Cateren breekt zo lekker de week

Met een hoop willekeurige mensen bij elkaar gebeuren er natuurlijk ook onverwachte dingen. Een jongen die overduidelijk te cool was om naar school te gaan (gelukkig niet om met mij te praten) heeft een keer een rap gemaakt van mijn omroep. Een meneer met zegelring die onderweg was naar Leiden vroeg zich af waarom het nu toch “beste reizigers” was en niet meer “dames en heren”. Hij moest blozen nadat hij wist wat LGBT dan inhield, maar dat hij luisterde maakte het alweer goed. Wat me overigens het meest van mijn stuk heeft gebracht, ooit, was het bewonderenswaardige vermogen van de mensen die op een mooie zomerse dag onderweg waren van Utrecht naar Rotterdam om een vleermuis die vlak boven hun hoofden zoefde volledig te negeren.

De zak krijgen (pakken)

Maar ja, geen bijbaantje zo leuk of je wilt weer verder met je studie. Er was natuurlijk een tas die aan het begin van de dienst twaalf kilo weegt aan water, frisdrank, bier en snacks. De tijdsdruk is vervelend, al staat mijn recordtijd om Utrecht Centraal over te rennen sinds deze bijbaan op vijf minuten. En reizigers kunnen ook heel vervelend zijn, vooral als ze hebben gedronken en soms als ze dan ook nog op weg zijn naar een voetbalwedstrijd. Tijdens werk op een normale manier naar een fatsoenlijke wc kunnen is ook fijn. En ik kon mezelf op een gegeven moment echt niet nog een keer “koffie óf thee” horen zeggen. Daarom (onder andere, want geld) heeft deze bijverdienste niet voor mij tot een langere carrière geleid.

Was iedereen maar zo schattig

Wat gaat het wel worden? Wie zal het zeggen. Ik heb nog (heel) even om erover na te denken. Tot die tijd blijf ik, nou ja, maar even een ander bijbaantje hebben.