Meer bèta is meer beter, lijkt wel een beetje de slogan te zijn over studeren in deze tijd. Iets wat niet astronomie studeren is, lijkt niet meer zo hip te zijn. Als student die iets in de alfawetenschappen studeert, heb ik het idee dat ik mezelf constant moet bewijzen naar zowel studenten als mensen daarbuiten. Dit is mijn pleidooi aan in ieder geval alle studenten om op te houden met deze rivaliteit, want daar hebben we helemaal niets aan.

Echte wetenschap

‘Sociale wetenschappen, zijn die niet een beetje zweverig?’ of ‘ik had het over échte wetenschap’ zijn allemaal opmerkingen die ik weleens heb gekregen als ik over mijn studie vertelde. Niet alleen van studenten met een technische studie, maar ook van studenten met een niet bèta-achtergrond. Helaas ben ik niet de enige die haar studiekeuze lijkt te moeten verantwoorden. Veel studenten lijken het erover eens te zijn en er zelfs vrede mee te hebben dat de ene vorm van wetenschap meer wetenschap is dan de andere.

Maar wat is dan échte wetenschap? Na het lange tijd bestuderen van de Wikipediapagina over wetenschap, ben ik tot de volgende definitie gekomen: wetenschap is het tot nieuwe kennis komen door gebruik te maken van wetenschappelijke theorieën, hypotheses en wetenschappelijke technieken. Dit gebeurt zowel in alfa en gamma wetenschappen als bij bèta wetenschappen.

Universiteit Leiden Lipsius. Alfawetenschappen.
In het megadrukke Lipsius worden de meeste vakken uit de Geesteswetenschappen gegeven.

Verschillen tussen alfa en bèta

Het grootste is verschil dat ik wel moet toegeven is dat onderzoek uit bètawetenschappen vaker reproduceerbaar is dan uit alfawetenschappen. Bij het gebruik van dezelfde wiskundige formule kom je altijd tot hetzelfde antwoord, terwijl in sociale wetenschappen ieder mens op een later moment een ander antwoord zou kunnen geven op dezelfde vraag. 1 + 1 is altijd 2, maar Pietje vindt Jantje in de ochtend meer een snertjong dan in de avond.

Als we het hebben over het effect van onderzoek in beide gebieden, dan vind ik niet dat bètawetenschappen ons meer brengt dan alfawetenschappen. Ja, door technisch onderzoek kunnen wij straks energieneutraal leven, maar door alfawetenschappen leren wij hoe we mensen zo bij elkaar kunnen zetten, zodat zij deze ontdekking kunnen doen en delen. Mijn punt is dus vooral, dat beide wetenschappen elkaar nodig hebben.

Space
Zelfs als je geen astronomie hebt gestudeerd kun je ruimtefoto’s maken door een raam met regendruppels te fotograferen met de flitser aan.

Niet goed genoeg

Maar niet alleen alfawetenschappen worden als minder wetenschappelijk gezien door veel mensen, ook medische wetenschappen krijgen weleens het stempel ‘geen echte wetenschap’ op zich gedrukt. Dit vind ik al helemaal raar, want daarvan weten we allemaal hoe belangrijk dat is. Zonder medische ontdekkingen komen we niet tot bijvoorbeeld nieuwe vormen van antibiotica waar bacteriën nog niet resistent tegen zijn.

Niet alleen onder studenten speelt dit, maar ook in de politiek lijken mensen natuurwetenschappen belangrijker te vinden dan alle andere wetenschap: politica Van Bijsterveld wil bijvoorbeeld minder geld investeren in universiteiten die bestaan uit verschillende soorten faculteiten, om dit extra te kunnen geven aan universiteiten die zich specialiseren in een technisch veld. Ik snap dat veel technische wetenschappen duurder zijn dan andere wetenschappen, maar dit remt naar mijn idee de samenwerking tussen verschillende wetenschappelijke velden.

Mijn vraag is dus: wat hebben we hieraan? Het is juist de kracht van de universiteit dat allerlei mensen met allerlei verschillende kennis kunnen samenwerken en zo tot meer kennis komen. Sta open voor mensen die iets anders doen dan jij, want er is niets minder wetenschappelijk dan niets van iets weten en toch er een sterke mening over te hebben. Wees daarnaast ook trots op wat je zelf doet, dan doe ik dat ook.

Wat vinden jullie van de aanhoudende rivaliteit tussen de wetenschappen? Laat het achter in de reacties!