Koffie, leut, bakkie pleur, bakkie troost, het zwarte goud: ik drink het allemaal en overal. Een bekentenis van een zelfverklaarde koffie-verslaafde.
Half zeven: de wekker gaat. Nog half dromend ben ik ternauwernood in staat iets aan te trekken waarmee ik mezelf enigszins acceptabel kan presenteren aan de buitenwereld. Vervolgens begeef ik me half slaapwandelend naar de keuken om mijn geliefde koffieapparaat aan te zetten. Nog voor ik ook maar aan ontbijt wil denken, moet ik koffie-koffie-koffie.
Het liefst drink ik filterkoffie. Bij mijn ouders thuis hebben we zo vaak problemen gehad met het espressoapparaat, dat ik me niet meer aan zo’n machine waag. Bovendien: filterkoffie is een van de gezondste manieren van koffiezetten, doordat het filter het grootste gedeelte van het cholesterolverhogende cafestol uit de koffie verwijdert. Dit zeg ik alleen maar om mijn substantiële koffieverslaving te verantwoorden. Mission failed, kan ik je wel zeggen. Hier valt niets meer te rechtvaardigen.
Zelfs half slapend kan ik bij mijn eigen, simpele koffiezetapparaatje blind de hoeveelheid water en gemalen koffie afmeten. Met het geluid van het pruttelende koffiepotje op de achtergrond word ik langzaam wakker. Zo. Ik heb mijn bakkie pleur (proud Rotterdammert hier!). En nog één. Mijn ochtend is begonnen. Nu kan ik aan andere dingen denken.
Verslaafd aan koffie
Ik draag behoorlijk bij aan de 6,5 miljoen liter koffie die dagelijks wordt gedronken in Nederland, waarmee Nederland op een trotse derde plek staat van landen met de hoogste koffieconsumptie. Eén kopje is in mijn ogen géén kopje, het begint bij twee, altijd, overal. Af en toe, in een verantwoordelijke bui, probeer ik te minderen of zelfs te stoppen. Maar zo’n afkickpoging gaat altijd mis en eindigt steevast met hoofdpijn. En met mijn pruttelende koffiepotje op de achtergrond. Als ik de tel kwijt ben en ik niet meer weet hoe veel kopjes ik al op heb, hou ik me vast aan het feit dat het er in ieder geval geen 300 zijn.
Koffie heeft mij op mijn slechtst gezien: in het holst van de nacht gebogen over mijn studieboek of essay, of ’s ochtends na een iets te wild avondje uit. Het is het zwarte goud, de heilige graal, het levenselixer dat me op de been houdt. Als ik me voor even geen skere student wil voelen, haal ik een chocolate chip caramel soy latte macchiato bij Starbucks (die net zo misselijkmakend zoet smaakt als-ie klinkt), maar soms voldoet het gratis bakkie troost bij de supermarkt. Goede of slechte koffie, het maakt mij niet uit, als er maar cafeïne in zit, veel cafeïne.
Coffee to go
Niet zo leuk: dure saaie cappuccino’s waar je de hoofdprijs voor betaald,. Ik heb in de afgelopen vijf jaar de cappuccino bij de Appie to go 25% duurder zien worden, terwijl dat soms het enige was wat mij door mijn half-negen-college heen ging slepen. Zelf koffie meenemen heb ik meermaals geprobeerd, tot het ‘Koffie-Incident’ vorig jaar: vergeten mijn thermosmok dicht te doen, koffie was all over mijn tas. Mijn laptophoes riekt soms nog steeds naar dat spul (en niet op een lekkere manier, laat ik dat even verduidelijken; als iets niet naar koffie hoort te ruiken, gaat het nooit lekker ruiken). Mijn thermosmok staat sindsdien onaangeroerd in de kast.
Dus bij dezen, het mag de wereld in: ik ben verslaafd aan koffie. Ik schaam me er er een beetje voor, dat ik het zo ver heb laten komen, maar ik kan/wil er niets aan doen. I love big cups of coffee and I cannot lie!
Durf jij voor je koffieverslaving uit te komen?