Datum: vrijdag 15 november 2013.
Weersomstandigheden: Koud, maar zonnig.
Tijd: 12:30 uur. (GMT +1).
Locatie: Een robuuste tafel in een overvolle lunchroom op de Zuidas.
Gelegenheid: de laatste dag van 6 maanden stage.
Gezelschap: een aantal collegaatjes van het Openbaar Ministerie en ik. Omringd door voornamelijk knappe mannen in pak met een commerciële uitstraling. Ongetwijfeld advocaten en bankiers die elders op deze succesvolle vierkante kilometer werken, die moeten tenslotte ook eten.
Irritant: de slechte akoestiek (als we schreeuwen verstaan we elkaar net) en het feit dat ik direct een giga ladder in mijn panty heb als ik aanschuif, omdat er een splinter aan de rand van het tafelblad zit.
Menu: een volkoren broodje met tonijnsalade en een grote verse jus d’orange.
Cadeau: de Nederlandse vertaling van de Metamorphosen van Ovidius. In mijn examenjaar op de middelbare school heb ik vele uren zwoegend en tegelijkertijd mijmerend doorgebracht op de Latijnse tekst van deze liefdesgedichten. Enige melancholie is mij niet vreemd, dus leek het mij passend om met de poëzie waarmee ik mijn carrière op het gymnasium tot een einde bracht ook mijn studentenleven af te sluiten en aan het werkende leven te beginnen. Of anno 2013: het werkloze leven. Ach.. Nee, let’s not go there..
Woorden: lof voor het werk dat ik heb verricht, de bijdrage aan de gezellige sfeer op kantoor en de wederzijdse belofte dat dit geen definitief afscheid is.
Wat ik het meest ga missen: als mijn kamergenoot bij de eerste tonen van het nummer ‘Royals’ van Lorde op de radio de volumeknop opendraaide en we beiden hard en vals meezongen.
Inmiddels is het een week later. De afgelopen dagen heb ik het erg druk gehad. Met een training voor vrijwilligerswerk met gedetineerden, direct een dag later. Afspraken met vrienden, schrijven van een boel sollicitatiebrieven, Prison Project (wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van detentie) en Winter Court (de reünie/netwerkbijeenkomst voor deelnemers van Summer Court, beide georganiseerd door de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie). En later vandaag naar een burgerforum in Haarlem, om te praten over de strafeis van het Openbaar Ministerie in een fictieve casus waarin iemand verdacht wordt van het plegen van ontucht met een minderjarige. Pittig onderwerp.
Conclusie: na een week kan ik wel stellen dat ik nog geen moment heb kunnen vinden om in het zwarte gat der (overigens: dalende) werkloosheid te vallen.