Samen met mijn capstone-genoten sta ik op het podium van het klein auditorium in het Academiegebouw. Nu zijn we echt bijna klaar. Zometeen krijgen we, na jaren ploeteren en stapels studieboeken, hét papiertje in onze handen gedrukt.

Tientallen ogen kijken ons aan. Ik probeer niet te trillen. Nutteloze gedachten vliegen door mijn hoofd: Beweeg ik teveel? Ja, ik ben raar aan het bewegen met mijn voeten. Dit ziet er vast stom uitWaarom zijn mijn hakken te klein? De woorden van mijn thesisbegeleider komen niet helemaal aan. Ergens op de vijfde rij zie ik mijn ouders glimmen van trots dus het is ongetwijfeld een geweldig verhaal. Hand schudden, diploma aannemen en poseren, poseren, poseren… Flits! (precies op het verkeerde moment). Nog een keer. Flits!

We zijn allemaal Masters of Science en, zoals mijn capstone-genootje zei, Masters of Life.

De zaal loopt leeg, op naar de plek der plekken: het zweetkamertje. Ik mag EIN-DE-LIJK mijn naam op de muur zetten! De portier opent de deur en geeft me een potlood. Als een blij kind ren ik naar binnen. Eenmaal bij de muur bedenk ik me dat ik eigenlijk een of andere onuit-wisbare stift mee had moeten nemen om mezelf te vereeuwigen. ‘Wil je niet bij Nelson Mandela in de buurt?’ vraagt mijn vader. Te laat, want ik sta al enthousiast te krassen.

zweetkamertje

Goh, dat gaat nog best lastig… krrs krrs krrss… Ik duw de donkere pot-loodpunt zo hard mogelijk tegen de eeuwenoude muur. Krrs! Is er een puntenslijper in de zaal? De portier kijkt vermoeid naar het afgestompte potlood. ‘Nee, het is niet de bedoeling dat het een heel kunstwerk wordt’. Ik werp een blik op mijn halve naam. Dat ding moet en zal zo groot moge-lijk worden! Wild schrijf ik verder. Voor volwassen gedrag zal ik waarschijnlijk nooit een diploma krijgen.