Schiedamseweg

Het probleempleintje op de Schiedamseweg

Tot 5 weken geleden had ik nog nooit gehoord van de Schiedamseweg in Rotterdam. Maar nu, 5 weken later, heb ik mijn vaste koffietentje en word ik door bewoners begroet op straat! Voor het vak Rechtshandhaving en Veiligheidsbeleid in Grote Steden zijn we achter onze boeken vandaan getrokken en het veld in gestuurd.
De stadsmarinier van de Schiedamseweg zit namelijk met een probleem: er zijn veel hangjongeren en –ouderen, er is veel drugsoverlast en ’s nachts zijn er verslaafde prostituees aan het werk op de Schiedamseweg. Of wij hier, als masterstudenten Criminologie, even een onderzoekje naar willen doen en met oplossingen willen komen.

Dus nu sta ik wekelijks in mijn gouden jas – zo blend ik meer in in het straatbeeld dan in mijn dagelijkse nette jas – te observeren en te interviewen op de Schiedamseweg. Het is de afgelopen weken ijzig koud geweest, dus echt spannend was het niet. Zelfs voor de criminelen, hangjongeren en –ouderen was het te koud. Veel criminele activiteiten hebben we dan ook niet gezien, de teller staat nu op één drugsdeal. In plaats van getuige te zijn van criminele activiteiten heb ik wel gezellig bij een familie thuis een kopje thee gedronken, gehangen met wat hangjongeren en heeft de wijkagent me een paar fervente drugsdealers aangewezen. Helaas gaven al deze mensen ook aan dat wegens de kou de problematiek niet zo groot is, bij lekker weer is er pas echt sprake van overlast. Ondanks deze gezellige onderonsjes waarin werd verteld dat we met dit koude weer niks spannends zullen zien, gaan we door met observeren en interviewen.

observeren

Observeren betekent goed om je heen kijken

Zo ook afgelopen week. Ik zat rustig te observeren in mijn gouden jas, toen ik een man aan zag komen lopen met een enorme gouden ketting, gouden tanden en drie getatoeëerde traantjes bij zijn oog. We weten allemaal wat getatoeëerde traantjes betekenen (in Amerika betekent een traantje dat de betreffende persoon een moord heeft gepleegd). Omdat ik binnen zat was ik even vergeten dat hij mij ook zag en zat ik hem ongegeneerd te bestuderen. Hij keek me diep in mijn ogen en lachte verleidelijk (??) naar me. Ik voelde me betrapt dus ik lachte maar lief terug. Blijkbaar lachte ik zo lief terug (of was het mijn gouden jas die hem aantrok?) dat hij besloot naar binnen te gaan waar ik zat. Vanaf een afstandje bleef hij naar mij kijken, oeps, had ik sjans met een gangster? Even twijfelde ik om een praatje aan te knopen over zijn traantjes, maar uiteindelijk besloot ik na nog een keer lief lachen me maar weer op de observaties buiten te storten. Ik babbel toch liever met de lokale hangjeugd dan dat ik participerend onderzoek ga doen als gangsterliefje.