Een van de meest gehoorde vooroordelen over rechtenstudenten is dat ze alle wetten uit hun hoofd moeten kennen. Of dat waar is, lees je in deze post van Hila. Feit is en blijft dat de rechtenstudie (zeker in het eerste jaar) vrij theoretisch is. Er is echter ook een belangrijke andere kant van het recht. In deze post vertel ik over mijn eerste ‘echte’ aanraking met het recht in de praktijk: een bezoek aan de rechtbank.
Ten eerste: wetboeken, verdragen en wetenschappelijke literatuur zijn ontzettend belangrijk. Zonder rechtsregels en uitleg daarvan zou het recht immers niet kunnen functioneren; het zou onbegrijpelijk zijn of helemaal niet bestaan. Het is dus niet vreemd dat tijdens je studie rechten veel aandacht wordt besteed aan de inhoud van die boeken.
Door alle aandacht voor voor wat is opgeschreven, lijkt het er (zeker voor mensen die geen rechten studeren) soms op dat het recht zich alleen maar in die boeken bevindt (en dat je dat uit je hoofd moet leren…) Niets is minder waar: in mijn eerste jaar heb ik ervaren dat rechten juist een praktische studie is. Het gaat immers in de kern over de verhoudingen tussen mensen. Recht wordt dan ook vaak een product van de maatschappij genoemd. Wanneer de maatschappij verandert, moet ook het recht veranderen. Het idee dat je het wetboek uit je hoofd moet leren geeft een verkeerd beeld van wat het recht is. Het gaat namelijk niet alleen om wat in boeken is opgeschreven, maar het effect daarvan in ‘de echte wereld’.
Rechten studeren betekent dus veel meer dan alleen met je neus in de boeken zitten. Als eerstejaars rechten ging ik zo voor het vak Leiden Law Practices (LLP) in een van de eerste weken van mijn studie naar de rechtbank. Daar werden ik en mijn medestudenten direct met onze neus op de feiten gedrukt: wat je in het wetboek leest, beïnvloedt dagelijks het leven van heel veel mensen.
Op bezoek in de rechtbank
Misschien ben je ooit wel eens in de Tweede Kamer geweest, of anders op een vliegveld; dan ken je de veiligheidsprocedure die je moet doorlopen alvorens naar binnen te kunnen. Ook toen ik de rechtbank bezocht, moest ik bij aankomst eerst mijn tas en andere spullen in een bak doen die vervolgens werd gecontroleerd. Daarna zette ik voor het eerst in mijn leven voet in een rechtbank. Om me heen zag ik advocaten die hun toga aantrokken of nog even overlegden met hun cliënt. Mensen die zaten te wachten op de gang. Slachtoffers, verdachten, buren die ruziën over een boom die over de schutting hangt. Tussen al die andere mensen met een ‘rol’ in de zittingen van die dag, zat ik samen met mijn medestudenten te wachten tot onze zitting zou beginnen.
Op een gegeven moment kondigde de bode de volgende zaak aan. De bode is degene die alles in goede banen leidt: hij of zij vertelt de rechter wat de volgende zaak op de rol (de ‘agenda’ van de rechtbank) is en roept iedereen op die in de rechtszaal aanwezig moet zijn. Wij mochten als publiek als eerste naar binnen en achterin plaatsnemen. We woonden een zitting van de politierechter (enkelvoudige kamer) bij, omdat in die zaken doorgaans direct uitspraak wordt gedaan. Dat is leuk en interessant, omdat je zo de hele rechtszaak van begin tot einde mee kunt maken. Vanaf dat moment was het wachten op de verdachte en advocaat die door de bode werden opgehaald.
Eerste keer een zitting bijwonen
Toen iedereen binnen was, begon de rechter met de zaak. Ik herkende de structuur zoals die ook in de boeken staat: als eerste controleerde de rechter bij de verdachte zijn persoonsgegevens en daarna begon de inhoudelijke behandeling.
Vaak denk je direct aan grote (straf)zaken die veel aandacht krijgen in de media, zoals de zaak-Holleeder die nu volop in de belangstelling staat. Ik vond het bijzonder om te ervaren dat de meeste zaken eigenlijk over gewone mensen en dingen gaan. De eerste zitting had betrekking op een meisje dat tijdens haar werk in een verzorgingstehuis geld had gestolen van de bejaarden bij wie ze werkte. De politierechter las uit het dossier het verhaal op van een van de slachtoffers: een hoogbejaarde dame was door de verdachte onder de douche gezet. Daarna had de verdachte geld uit de handtas van die dame gepakt. De Officier van Justitie benadrukte dat hoewel het om kleine bedragen van steeds 5-20 euro ging, de emotionele gevolgen voor de slachtoffers aanzienlijk waren.
Recht dat werkt: op papier en in de praktijk
Tijdens de hoorcolleges was ons verteld dat het in een strafzaak de taak van de rechter is om de waarheid boven tafel te krijgen. Ondanks dat het meisje niets los wilde laten over waarom ze het geld had gestolen, bleef de rechter proberen te achterhalen wat de oorzaak was. Als ze gedwongen zou zijn om het geld te stelen (bijvoorbeeld door bedreiging), zou dat namelijk gevolgen hebben voor het verloop van de zaak. De rechter had er zichtbaar moeite mee dat de verdachte niets wilde vertellen, omdat hij wel het vermoeden leek te hebben dat ze gedwongen was en hij achter de feiten wilde komen.
Op dat moment besefte ik door zo’n relatief eenvoudige zaak dat wat in mijn boeken over het recht staat, juist in de praktijk enorme betekenis krijgt. Het hebben van praktijkvoorbeelden heeft me erg geholpen bij het studeren voor mijn tentamens. Daarnaast vond ik het enorm waardevol dat om als eerstejaars al na een paar weken te kunnen ervaren dat het recht leeft, onmisbaar is in onze samenleving en dat iedereen er baat bij heeft als het rechtssysteem goed werkt. Op papier én in de praktijk. Dat is voor iedere beginnende jurist een waardevolle les.
Zelf een keer een zitting bijwonen? In principe is elke zitting openbaar, behalve ingeval van bijzondere omstandigheden. Ik hoor graag hieronder hoe je het vond!