Precies een maand geleden zat ik rond deze tijd in de bus op weg naar Parkinson Building, het hoofdgebouw van de universiteit van Leeds. De reden? Ik zou de volgende dag het onderzoek dat ik had gedaan voor mijn bachelor scriptie van Engels presenteren op de International Medieval Conference (IMC), dat door deze universiteit georganiseerd wordt.
Ooit zou ik graag als academicus aan de slag gaan, en mijn scriptie begeleider raadde mij aan dat je in dat geval niet snel genoeg kan beginnen met deelnemen aan conferenties en artikelen publiceren. Een artikel voor een wetenschappelijk tijdschrift schrijven zat er met twee masters natuurlijk niet in, maar opgeven voor een conferentie kon ik allicht proberen.
Het IMC is de op één na grootste mediëvisten conferentie ter wereld. Vier dagen lang verzamelen wetenschappers die zich specialiseren in de Middeleeuwen uit de hele wereld zich in Leeds, waarbij ze in verschillende sessies hun onderzoek presenteren aan andere wetenschappers. Daarnaast zijn er ook extra-curriculaire activiteiten, zoals het “Making Leeds Medieval”, waarbij stukjes van de campus middeleeuws worden aangekleed. Ook zijn er excursies naar musea en kastelen in de omgeving; allerlei dingen waar mediëvisten blij van worden (en waar andere mensen over het algemeen hun wenkbrauwen bij optrekken).
Ik had me ruim 3 maanden na de eigenlijk deadline pas aangemeld voor een zogenaamde paper presentatie. Daarop kreeg ik keurig een mailtje met ontvangst bevestiging en de mededeling dat ik pas na een eerste beoordelingsronde in aanmerking zou komen om te spreken. Wat er in de tussentijd gebeurd is weet ik niet, maar ik kreeg afgelopen november of begin december het fantastische nieuws dat ik mijn onderzoek/paper mocht komen presenteren. Normaal gesproken vind ik voor een groep mensen presenteren geen probleem, maar dit was wel echt heel erg spannend. Je staat tenslotte voor een groep mensen die verstand van zaken hebben, en waarvan je wilt dat ze je serieus nemen als wetenschapper. Gelukkig kon ik rekenen op de hulp van een docent die zelf ook deelnam aan de conferentie en van de begeleider van mijn sessie. Ondanks dat ik niet kon presenteren zoals ik graag doe (ik las van mijn blaadje, in plaats van lekker staan te praten), heb ik veel positieve feedback gekregen.
Omdat ik mijn scripties nog moest afronden, kon ik helaas niet de hele conferentie blijven. Dat is heel erg jammer, vooral omdat ik de eerste dag vooral bezig was met stressen om uit te vogelen waar ik nu weer was en/of heen moest. Mijn studie Engels heeft me er helaas niet bij geholpen om wijs te kunnen worden uit het stratensysteem van Engeland, en ik ben die eerste dag dan ook een paar keer verdwaald. Zo kort blijven op een conferentie kan ik dan ook niet echt aanraden. Een dag van tevoren om jezelf wegwijs te maken is echt een veel beter idee, dan weet je een beetje hoe alles qua organisatie en locaties in elkaar steekt en kun je veel meer genieten van alle andere sessies, boekenstands en extra-curriculaire activiteiten die aangeboden worden op zo’n conferentie.
Voorlopig ga ik me eerst concentreren op mijn nieuwe baan (waarover meer in een later blog), maar ik zou zeer zeker nog wel een keer naar zo’n conferentie gaan. Maar misschien eerst nog een keertje zónder zelf te presenteren, zodat ik kan genieten van alle andere dingen en nog een beetje de kunst af kan kijken bij andere sprekers.